Archief

vrijdag 2 september 2011

Het gat in de hand van Gatz.



Telkens er een volksvertegenwoordiger met een respectabele staat van dienst opstapt, wordt er op de afgunsttrommel geroffeld.  Sven Gatz stapt nu ook mee in de fanfare van scha en schande en voelt zich geroepen om zich te excuseren voor zijn zuur verdiende centen.

De identiteits-schaamte van een parlementair over zijn eigen wedde bereikt een hoge graad van masochisme. Althans in de publieke ruimte, niet in de parlementaire coulissen. Wie durft er in tijden van emopolitiek en journalistieke koppensnellerij immers in te gaan tegen de vox populi voor wie alle “politiekers” zakkenvullers, poenpakkers en profiteurs zijn ?
 

Eerlijkheidshalve moet GATZ toegeven dat hij de gaatjes in het systeem opgezocht heeft en dan achter zijn rekenmachientje gekropen is. Na 17 jaar dienst krijgt hij 3 jaar extra opzegtermijn uitbetaald. Deze tellen ook mee voor zijn pensioensvorming. Met 20 jaren op de teller geniet hij van een vol parlementair pensioen. Met de klassieke truken van de foor heeft hij dat nog verhoogd door de bonus van het fractieleiderschap. Het is niet verboden slim te zijn, maar beroepsethiek is iets anders. Links lullen en rechts je zakken vullen. Daarenboven heeft Svenneke zelf ontslag genomen en dan heeft hij ongelijk.

In een pleidooi pro domo dringt een correcte vergelijking zich op. Wie na 20 jaar trouwe dienst als kaderlid moet opstappen bij een privébedrijf krijgt ook een royale opzegvergoeding van meer dan 20 maanden loon en in zijn rugzak een groepsverzekering voor zijn aanvullend pensioen. Parlementsleden zijn de kaderleden en de ministers zijn de directieleden van het politiek bedrijf.
Wie  het niet gelooft kan even de beruchte formule Claeys ter hand nemen : (0,87 x anciënniteit)+(0,06 x leeftijd)+(0,037 x loon/1000 x 106,53/ index van de maand van ontslag) – 1,45. Het is goed in eigen hart te kijken …
Dat er nog torenhoge anomalieën bestaan tussen het arbeiders- en bediendenstatuut is niet de schuld van de politiek maar van het patronaat en de vakbonden. Om deze ongelijkheid weg te werken heb ik samen met minister Vincent Van Quickenborne in 2001 al een wetsvoorstel ingediend.  Het blijft ondertussen wachten op Godot. Toch een korte bedenking. Bij de sluiting van Opel Antwerpen of de herstructurering van Audi gingen velen naar huis met een gouden handdruk van 100-  tot 200.000 euro. Niemand moest deze zuurbevochten centen teruggeven, ook al vond men onmiddellijk een nieuwe job. Terecht.

 Vele parlementsleden  moeten na hun mandaat op zoek naar een nieuwe job en dragen op hun CV nog het stigma van een politieke kleur mee. Broodroof en berufsverbot behoren tot de prijs van de outing, zeker als je tot een kleine partij behoort. Wie in het privéleven een kadercontract onderschrijft voor vier jaar en na één jaar ontslagen wordt krijgt nog 36 maanden uitbetaald. Sommige voetbaltrainers zijn er schatrijk mee geworden. Bij de ambtenarij zit je gebeiteld tot je pensioen. Kamerlid zijn is echter een risicovolle onderneming. In het Vlaams Legislatuurparlement heb je jobzekerheid voor vijf jaar, in de Kamer zit je onafgebroken op de schopstoel. Meer dan 500 dagen na de vorige volksraadpleging hangen nieuwe verkiezingen nog altijd als een zwaard van Damocles boven de Wetstraat. Op 12 jaar tijd heb ik aan zeven parlementsverkiezingen deelgenomen. De kosten van een verkiezingssollicitatie voor een parlementaire vacature zijn fiscaal niet aftrekbaar en de terugverdientijd is onzeker.


De pensioenskas van de volksvergadering is niet overbelast want een gemiddelde parlementaire loopbaan duurt amper zeven jaar. Bij elke verkiezing zijn er meer dan een derde nieuwkomers. Velen zetelen amper één ambtstermijn en krijgen dan een uittredingsvergoeding van één jaar. Daar wringt het parlementaire schoentje. In tegenstelling tot het bedrijfsleven wordt anciënniteit niet verloond. Een eerstejaars verdient evenveel als iemand met een dertigjarige parlementaire loopbaan. De compensatie zit in de opstapvergoeding. Er is echter meer aan de hand. Schaf de provinciale deputaties en de Senaat af . Deze reflectiekamers of veredelde reisbureaus, zitten in de palliatieve zorgen en reflecteren evenveel als een doffe spiegel. Eenenzeventig overbodige jobs geschrapt, een paar bossen gespaard door het stilleggen van de nutteloze senatorële papiermolen (wat ons modieuze CO² gehalte ten goede komt) en minimum 50 miljoen euro per jaar bespaard om het gat in de begroting te vullen. Met 123 parlementsleden en politieke bevoegdheden van een veredeld schepencollege kan men gerust ook een veertigtal banen schrappen in het Vlaams Parlement, dan zitten er daar evenveel als Vlamingen in de Kamer. Idem dito aan de Waalse en Brusselse kant. In onze hoofdstad resideren nu zegge en schrijve 89 volwaardige, althans volwaardig betaalde, parlementsleden.

 In Singapore krijgen parlementsleden één miljoen euro jaarwedde. Er is geen postjespakkerij en geen corruptie, want op dit laatste staat de doodstraf. In Ukraïne moeten de vertegenwoordigers van het volk het stellen met een “socialistisch” hongerloon. Maar ze betalen één miljoen dollar “onder tafel” voor hun zitje omdat dit mandaat de arm is van de jackpot in het casino van de corruptie. De Assemblée van de Franse senatoren vergadert amper zes maanden per jaar en toch worden ze een vol jaar uitbetaald.  Bovenstaande voorbeelden zijn misschien ethisch onverantwoord maar in tegenstelling tot wat populistische stemmingmakers beweren, verdienen onze parlementsleden niet teveel.  Maar we zijn met teveel. Sommigen werken te weinig, anderen zijn hun mandaat niet waard maar daar kan de kiezer over oordelen en hen naar huis sturen. If you pay peanuts, you get monkeys. Iedereen mag in dit land kandideren of een partij stichten.

De premier van dit land krijgt maandelijks zo’n goeie 11.000 euro netto in zijn loonzakje. Daarvoor maakt een doorsnee voetballer bij RSC Anderlecht zijn truitje nog niet nat. Vincent Kompany verhuisde voor een salaris van 138.000 euro per week naar Engeland en de Lotto bood 3,5 miljoen euro jaarwedde voor een wielrenner. De Lotto is toch ook een overheidsbedrijf. Onze topsporters verkassen naar Monaco omdat daar geen personenbelasting bestaat, en worden door het volk bejubeld, politici worden verguisd. Rechtvaardigheidsgevoel verdwijnt met idolatrie. Van de klassieke voorbeelden van zelfbediening door lui als José Happart en Norbert De Batseleir, die met een gouden parachute belandden in een nog lucratievere overheidsjob, krijg ook ik een kopstoot van plaatvervangende schaamte, maar dit kan bijgestuurd worden door een eenheidsstatuut, gelijk voor elke volksvertegenwoordiger. Als het graaibeleid de fatsoensdrempel overschrijdt moet het gezond verstand de markt corrigeren. Geld en geweten zijn twee aparte sterrenstelsels. Ik ben bereid in te leveren om te matigen in deze tijden van crisis, maar dan op basis van een gezonde arbeids- en loonanalyse. Ik weiger echter mee te fluiten op de noten van de afgunstpartituur.

 Jean Marie Dedecker
Voorzitter LDD




Geen opmerkingen:

Een reactie posten