Jean-Marie Dedecker
blikt terug op een recent bezoek van Elon Musk in ons land, dat niet over rozen
liep.
Jobs, jobs,jobs. Het weerklinkt als een mantra bij elke
regeringsvorming. Ze worden altijd met toeters en bellen aangekondigd maar
verdwijnen niet zelden met stille trom. Elon Musk, miljardair, uitvinder,
autofabrikant, rocketman, futuroloog...en zoveel meer (en niet noodzakelijk in
die volgorde) passeert nu en dan eens in ons tochtgat aan de Noordzee, al dan
niet incognito.
Hij was hier al een keer gepasseerd in 2015, een passage die
gepaard ging met heel wat media-aandacht. De topman van Tesla werd toen door
knipmessende politici en een roedel zwaaivolk van de Rotary ontvangen op het
Antwerpse Schoon Verdiep, en achteraf ook nog door strak getrokken lakeien
rondgeleid in de Lakense poppenkast voor een bakje koffie bij koning Philip.
Als je zo rijk bent dat je in je eentje het gat en de begroting kan vullen, en
als je een pak dollars in je achterzak hebt om een batterijfabriek te bouwen,
wordt de rode loper overal ter wereld voor je uitgerold.
Zijn bezoek een paar maanden geleden was iets kleinschaliger
van opzet. De flamboyantste paradijsvogel in het saaie kippenhok van
autobouwers wilde er zich nu op 8 februari van dit jaar persoonlijk van
vergewissen of zijn elektrische Tesla's in de haven van Zeebrugge met zachte
handschoenen zouden ontscheept worden vooraleer ze uitrijden naar alle Europese
uithoeken. Een jobplatform voor 150 havenarbeiders. Elon was met zijn privéjet,
een Gulfstream G650ER van zo'n slordige 70 miljoen euro in Los Angeles ,
opgestegen om te landen op de luchthaven van Oostende, in het pilotenjargon
Ostend Bruges Flanders International Airport genaamd.