Archief

dinsdag 23 oktober 2012

Iedereen aan de gas



Uit het leven gegrepen. Op 7 april werd de 82-jarige Denise het slachtoffer van een home-jacking. Het was een achtste keer in een korte tijdspanne dat een gelijkaardige overval gebeurde in het appartementsgebouw. Van extra bewaking of opsporen van de misdadigers is er tot op heden geen nieuws. ’s Anderendaags 8 april stond Denise in het Oostendse Leopoldpark twee boterhammen te verkruimelen: “voor de mussen, in een beschermd hoekje, zodat de meeuwen er niet bij konden”, vervolgt het gekwetste oudje haar verhaal. Plots springt een agente in burgerpak uit het struikgewas om het verbouwereerd mensje te verbaliseren voor haar misdaad: het voederen van mussen. Op 1 september kreeg Denise een boete in haar bus van 59 euro en daar bovenop een aanslagbiljet van 125 euro “belasting op het weghalen en verwijderen van afvalstoffen”. Een Gemeentelijke Administratieve Sanctie.

Sedert de GAS-boetes ingevoerd werden kennen onze pakkemannen hun prioriteiten: het vullen van de gemeentekas. Voor dergelijke gevallen moet slachtofferhulp en psychologische bijstand verleend worden, maar dan voor de politie. Na de oudjes zijn nu ook de 14-jarige delinquenten aan de beurt. Van kattenkwaad naar erger. Van vogelverschrikker naar kleuterleider. Wie in de Hasseltse politiezone HaZoDi op de leuning van een bank zit of in zwembroek op een pleintje een basketballetje opgooit moet aan de GASkassa passeren. Behalve op het veld van RSC Anderlecht bestaan er in de 19 Brusselse gemeenten, negentien verschillende boetes om te spuwen op de straatstenen.

Toen ik als kind met mijn fiets op trottoir reed moest ik van de veldwachter honderd regels straf schrijven. Vader verdubbelde nog het tarief. Op het plassen in het wijwatervat in de kerk stond een patriarchale rammeling want dat was er ver over. Toen had je nog opvoeding en sociale controle. Nu heb je camera’s om de straatanarchie te detecteren, niet om ze bij te sturen, want straffen mogen absoluut niet meer afschrikken en de politierechter heeft het te druk met verkeerszondaars. Dan maar de portemonnee als pedagogisch alibi. Justitie is nu gemeentelijk speelgoed. De burgemeester speelt sheriff en duwt op het GASpedaal. Alhoewel. De helft van de GASboetes voor winkeldiefstallen wordt in Antwerpen  niet betaald, ofwel door het OCMW bijgepast voor onvermogende draaideurcriminelen. De “haves” moeten opdraaien voor de straffeloosheid van de “have nots”.
De grondwettelijke scheiding der machten wordt herleidt tot een vodje papier. Ons rechtvaardigheidsgevoel wordt gemeten met een flitspaal, een parkeermeter en een GASboete . altijd kassa.

Jean Marie Dedecker

maandag 22 oktober 2012

Lance Armstrong : Panic in Needlepark



Het is bijna cynisch hoe banken die zichzelf dopeerden met bonussen, rommelkredieten en allerhande casinobeleggingen, na zeventien jaar gedoogbeleid uit ethische gewetensnood uit de wielersport stappen. Gifmengers en bankrovers : de pot verwijt de ketel dat ze zwart ziet. Het is bijna aandoenlijk hoe embedded journalisten hun status van hoorndragers van de Armstrongcultuur trachten te vergoelijken met het afgezaagde adagio “wir haben es nicht gewusst” en het alibi “nu is alles beter”. Statistisch gezien, schreef Koen Meulenaere ooit, is in de ronde van Frankrijk, één op de tien renners clean, meestal de tiende in de uitslag. Als je alle op doping betrapte renners moet schrappen uit de resultaten van de wielerwedstrijden van de vorige decennia heb je een master in logaritmische wiskunde nodig.

Doping behoort bij het wielrennen als een kalkoen bij Kerstmis. Na een biefstukje Clenbuterol komt er weldra iemand aanzetten met een vlucht gedrogeerde postduiven of een soepkip. Elke soepkip is immers een stevige antibioticakuur. Straks kun je tegen je dokter niet meer zeggen dat je je kiplekker voelt. Voor een gewiekste pedaalridder een ideaal alibi voor dopinggebruik. Wie nu in het wielrennen zit, stopt alleen met doping uit schrik om betrapt te worden, niet omdat ze het fout vinden om de boel te belazeren. Pentiti worden onmiddellijk op de keien gezet omdat ze een gevaar zijn voor de omerta, van Dimitri Defauw tot Levi Leipheimer. Ze worden gedegradeerd tot een hondenbrok door de lynchethiek van het wielermilieu. Dat het precies de Amerikaanse renners zijn die bekentenissen afgelegd hebben, waar UCI en WADA faalden, heeft alleen te maken met het feit dat er in de States jarenlange effectieve gevangenisstraffen staan op meineed. De anderen houden de billen dicht en de lippen stijf op mekaar. De methodes worden immers steeds gesofistikeerder en de producten moeilijker opspoorbaar. Het groeihormoon blijft doorgroeien. De SARM’S (Selective Adrogen Receptor Modulator) en de peptide-hormonen blijven nog onopspoorbaar. Epo-opvolgers zoals Aicar, Cera en paardenmiddelen als TB-500 vullen intraveneus de aderen. Gen-doping is nog Frankenstein in kinderschoenen.

Wielerjournalisten zijn eerder supporters dan verslaggevers. De grootste zedenpredikers zijn vaak de ergste mythologen. Ze draaien mee in het lucratieve schnabbelcircuit dat rond een succesvolle sport gedijt, en onthouden zich van elke vorm van kritiek om de vedette niet voor het hoofd te stoten en een interview met hem te missen.  Heeft er bijvoorbeeld al een inktkoelie gevraagd aan één van onze toprenners, die jarenlang met de bus van Bruyneel en Armstrong van en naar de koers reden, of ze iets “verdachts” hadden opgemerkt? Volgens Floyd Landis en Tyler Hamilton hingen ze in het busje al aan het infuus. Of werd er misschien gediscrimineerd met de zitplaatsen? Zaten die van ons op het dak? … Busje komt zo.

“Sport is een spirituele macht geworden” zegt de filosoof Robert Redeker. “Sport zoals wij die tegenwoordig kennen, propageert niet alleen de wet van de sterkste, een prestatiecultus en de afkeer van zwakkeren, maar tevens de merkencultus en ongebreideld consumentisme”. Wielrennen is in Vlaanderen volksgeloof nummer één. Een religie, met als hostie een  pak friet en een frisse pint als miswijn. Renners worden godenkinderen en bedienaars van  hun eigen eredienst. Koers is in ons land boven goed en kwaad verheven. De liefde voor het veloke zit zo diep dat we elk excuus aangrijpen om de illusie van onschuld van de renners in stand te  houden, tegen beter weten in.
Zolang de profploegen geleid worden door mensen die zelf boter op hun hoofd hebben zal er niet veel veranderen. Zolang wielrenners meer praten over hun dokters dan over hun trainers wordt de medicale subcultuur in stand gehouden. De Italiaanse en Spaanse gifmengers blijven voor of achter de schermen even actief. Na Francesco Conconi, Michele Ferrari, Luigi Cecchini en Carlos Santuccione kwamen Eufimiano Fuentes, Pedro Celaya, Luis Garcia del Moral, José Pepe Marti, Jesus Losa, de Colombiaan Alberto Beltran en nog een resem minder exotische namen. Of neem dokter José Ibarguren Taus. De Bask wordt er van verdacht samen met 32 anderen dopingproducten afgenomen te hebben bij apotheker Negrelli in de Mantova-zaak. Eén van de vele hangende rechtszaken naast Operacion Puerto, de Padova-zaak met Ferrari en de bloedbank van Wenen. Ibarguren was al ploegarts bij Lotto toen Abdoujaparov in 1997 tegen de dopinglamp liep met het snoepje Clenbuterol. Vervolgens was hij in dienst bij de bloedploeg van Festina en dan bij Lampre met dopingzondaar Rumsas. Hij zat bij Saunier-Duval toen het collectief uit de toer werd gezet met Mayo, Rico en Piepoli als gifspuiters. Bij Euskatel toen Aitor Gonzales positief testte en bij Fuji Servetto toen Serrano ontslagen werd. In 2009 kwam hij terug in dienst van de Lotto-ploeg, een staatsbedrijf waar Philippe Gilbert de pannen van het dak reed. In 2011 stapte Ibarguren samen met Omega Pharma over naar de ploeg van Tom Boonen, Quick Step. Ik insinueer niets. Ik constateer alleen maar de feiten want voor je het weet heb je een proces aan je broek, het wapen van de afschrikking, waar Lance Armstrong ook zo gretig gebruik van maakte.

Wat de renners betreft wil ik nadenken over amnestie, maar geen amnestie zonder waarheidscommissie naar Zuid-Afrikaans model en met gevangenisstraf voor meineed. Eerst biechten, dan berouw en dan pas absolutie. Eer is de buitenkant en geweten de binnenkant van integriteit.

Jean Marie Dedecker
Volksvertegenwoordiger

dinsdag 16 oktober 2012

Voor sommigen kraait de haan meer dan drie maal.


Dat democratie voor Van Quickenborne een koehandel onder kleuren is, staat in mijn Memoires “ Eén tegen allen” P 173 – 175.
 
Op 4 december 2004 nam ik deel aan de voorzittersverkiezingen van de VLD. Ik nam het op tegen Bart Somers. Toen bleek hoe populair ik wel was bij de liberale achterban. Officieel behaalde ik 38,32% van de stemmen, Somers kreeg 50,46%. Maar ik zeg nu klaar en duidelijk: die verkiezingen zijn flagrant gemanipuleerd. Nadat de stembureaus gesloten waren, heeft men op verschillende plaatsen in Vlaanderen stemmen (voor Somers!) “bijgemaakt”, in opdracht van Herman De Croo, Patrick Dewael, Patricia Ceyssens... De betrokkenen, zoals Georges Lenssen, hebben dat achteraf aan mij toegegeven. Zelfs in Mechelen, de thuisstad van Somers, had ik de meeste stemmen! Ik had in heel West-Vlaanderen slechts op één plaats verloren, in Kortrijk, bij mijn toenmalige boezemvriend Vincent Van Quickenborne.

Maar dat ik voorzitter zou worden, dat kon natuurlijk niet voor de partijbonzen. Men heeft daar dus ‘een mouw aan gepast’ door Somers gauw 50% – en een beetje – te geven. Coveliers had me ook gewaarschuwd: “Je zult de verkiezingen winnen en de telling verliezen.”
 Ook Van Quickenborne werd in die verkiezingen gecorrumpeerd door de partijbonzen. Het maakte deel uit van hun strategie van ‘verdeel en heers’. Van Quickenborne en ik waren voordien altijd twee handen op één buik geweest. We waren in 2002 samen naar de intifada in Israël geweest. Vincent was toen een vurig verdediger van de Palestijnse zaak. We gingen op bezoek bij de “terrorist” Sjeik Yassin. De man met zijn piepstemmetje werd een paar jaren later uit zijn rolstoel geschoten door de Mossad. Vincent dweepte met de Arabische wereld. Hij bezocht zelfs Tarek Aziz in Irak en toen we in de Gaza waren, kocht hij een vlag met de beeltenis van Saddam Hoessein. Dat zou ons nog duur te staan komen. Op de luchthaven van Tel Aviv werd het vaandel ontdekt door de grenspolitie. Er volgde een vernederende ‘touché’ en enkele uren van vertraging vooraleer we het vliegtuig op mochten.

Een paar jaar later stond Vincent in cowboylaarzen de Amerikaanse president George W. Bush toe te juichen bij zijn bezoek aan Brussel. Je moet niet noodzakelijk een kameleon zijn om politiek te bedrijven, maar het helpt je wel carrière te maken.
Wij zijn ook samen naar Libanon en Libië geweest. Toen wij in de woestijn van Libië zaten, hebben wij samen een onverwachte en uitzonderlijke regenstorm doorstaan. De tent van Van Quickenborne was toen zelfs ineengestort en bedolven door een berg zand. Ik heb hem eruit gehaald en Van Quickenborne heeft achteraf nog aan iedereen verkondigd: “Jean-Marie heeft mijn leven gered.” Het is verbijsterend om vast te stellen dat iemand die verklaart dat je zijn leven hebt gered, je achteraf onderuit schopt.

Wij waren twee handen op een buik, ‘Quick en Flupke’. Wij zijn zo ook in Vlaanderen beroemd geworden. Als we voor tv-shows werden uitgenodigd en we iemand mochten meenemen, kozen we altijd voor elkaar. Men had in de VLD door dat wij samen een heel sterk duo waren. Daarom moesten wij ook uit elkaar gehaald worden.

Bij die voorzittersverkiezingen in 2004 heeft Van Quickenborne, die toen ook staatssecretaris was in de regering Verhofstadt, mij een eerste hak gezet. Toen ik naar Kortrijk ging voor een verkiezingsdebat, was ik verbijsterd dat net Van Quickenborne het daar tegen mij opnam. Hij had mij in de steek gelaten en was overgelopen naar het kamp Somers. Maar het ‘grote’ verraad van Van Quickenborne moest nog volgen met de gemeenteraadsverkiezingen in 2006.
Anderhalve maand voor die gemeenteraadsverkiezingen zat ik in Spanje. Men had mij toen nodig in Oostende omdat ik bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen in 2000 als lijstduwer meer stemmen had gehaald dan de lijstrekker. Bart Tommelein – ook een judas – was in 2006 de nieuwe lijsttrekker voor de gemeenteraad, maar hij had mij en mijn stemmen nodig om het op te nemen tegen Vande Lanotte. Toen hij mij vroeg de lijst te duwen, heb ik geweigerd. Na de voorzitterverkiezingen had ik er ook echt genoeg van.

Van Quickenborne heeft me toen in Spanje opgebeld om me alsnog te overtuigen. Hij zei: “Komaan, Jean-Marie, je moet dat doen voor de partij.” Ook Verhofstadt heeft me toen gebeld. Ik heb hen beiden geantwoord: “Waarom zou ik dat moeten doen voor de partij? In 2007 zijn het opnieuw parlementsverkiezingen en De Gucht heeft al gezegd dat Dedecker niet meer op een VLD-lijst zal komen in 2007.”

Het was voor mij duidelijk dat de partij onder aanstoken van De Gucht wachtte tot de verkiezingen van 2007 om mij te liquideren. Waarom zou ik mij dan nog moeten engageren voor die partij? Uiteindelijk heb ik tegen Van Quickenborne gezegd: “Goed. Ik zal het doen voor de partij op voorwaarde dat Verhofstadt op papier zet dat ik bij de eerste drie sta op de lijst voor de volgende senaatsverkiezingen. Als hij dat op papier zet, zal ik in Roeselare de lijst duwen voor de provincieraadsverkiezingen en in Oostende voor de gemeenteraadsverkiezingen.”
Ik kon vanuit Spanje niet zomaar meteen naar België terugkeren. Daarom vroeg ik: “Zorg ervoor dat die brief van Verhofstadt voor mij klaar ligt. Als die brief er is, zal ik hier de nodige papieren ondertekenen om mijn toestemming te geven voor de gemeenteraadsverkiezingen en ze per fax doorsturen.”

Toen Van Quickenborne mij later op de week terugbelde, verzekerde hij me: “Het is in orde. Ik heb die brief in mijn bezit. Het is in orde. Verhofstadt heeft getekend.” Zoals beloofd heb ik toen mijn schriftelijke toestemming gegeven voor de gemeente- en provincieraadsverkiezingen. Maar Van Quickenborne had die brief helemaal niet! Hij had mij belogen en bedrogen. En dat was dan mijn strijdmakker op het politieke toneel geweest...

Nu, doordat Van Quickenborne die belofte niet kon hardmaken, wist ik meteen dat ik in 2007 niet meer op een VLD-lijst zou mogen staan. Het was de kroniek van een aangekondigde dood.

Jean Marie Dedecker