Het past niet de kroon te ontbloten of het “colloque singulier“ te doorbreken. Maar aangezien respectabele media geheime gesprekken met ons staatshoofd Koning Albert II zomaar in de ether gegooid hebben, neem ik de diplomatieke vrijheid om een koninklijk “fait divers” aan te vinken. Het was juni 2007. Op audiëntie bij de monarch vroeg hij waarom ik de adel wilde afschaffen, evenals het koningschap. Ik antwoorde hem dat in de Middeleeuwen de erfelijkheid van de kroon misschien nuttig geweest was omdat de clans bij het overlijden van de koning elkaars hersenen insloegen in de strijd voor de opvolging, maar dat er vandaag democratische verkiezingen bestaan om dergelijke bloederige opvolgingsdrama’s te voorkomen. Bij de adellijke beslommeringen uitte Albert tot mijn verbazing zijn spijt. Het betrof Albert Frère. Hij had de man op voorspraak van de Parti Socialiste en vooral Willy Claes in de adelstand verheven. Als dank had de nieuwe baron de Belgische Industriële kroonjuwelen aan Frankrijk verkocht, van Tractebel en Petrofina tot Electrabel.
Even het geheugen opfrissen. De patrimoniumopbouw van de Karolingse dollarmiljardair Albert Frère vertoont veel gelijkenissen met dat van de Russische oligarchen. Alleen was die hold-up op de Belgische schatkist beschaafder en beter verpakt. Dankzij de socialistische minister van Economische Zaken Willy Claes, de Waalse socialist André Cools en de toenmalige premier Paul Vanden Boeynants nam de staat in 1970 de waardeloze staatsaandelen over van de holdings Frère-Bourgeois (Hainaut-Sambre) en Generale Maatschappij (Cockerill). De zaak was georchestreerd door banken uit dezelfde holdings (BBL en Generale Bank) die zware kredieten hadden openstaan in samenspraak met de FGTB, de vakbond van de Luikse metallo’s. Big Labour en Big Money. In plaats van failliet te gaan werd Albert op slag schatrijk. Frère Bourgeois Commerciale (FBC) kreeg van de Belgische
belastingbetaler 735 miljoen frank voor de verkoop van 49 procent van zijn waardeloze aandelen, een monopolie van 30 jaar op de verkoop van Waals staal en werd blijvend gefinancierd met staatswaarborg. Il faut le faire. In 1983 volgde nog 925 miljoen voor de overige 51 procent van FBC. Albert Frère stak zijn centen in zijn holdings Pargesa en GBL en de rest is geschiedenis. Onze fenomenale staatsschuld is vooral ontstaan door de financiering van de staalsector in de jaren zeventig, om het Franstalige establishment te redden en de vakbonden te kalmeren. Baron Albert Frère is ook de ultieme Belgische aandeelhouder in de politieke netwerken van Electrabel.
Vandaag is er een Franse industrieel, Bernard Arnault – niet zomaar een keuterboer maar de rijkste hereboer van Europa – die hier fiscaal asiel vraagt en zelfs genaturaliseerd onderdaan van ons koninkrijk wil worden. Meer nog: hij brengt zijn fortuin en vennootschappen onder in Ukkel, onderworpen aan de belastingregels van onze tollenaars. Dus het omgekeerde van baron Albert Frère. Hij wil de schatkist vullen ipv ze te plunderen. Er zijn al 350.000 zuiderburen gevlucht naar Londen en in Ukkel wonen meer Fransen dan Vlamingen. Alleen zijn ze niet zo beroemd als Bernard Arnault en Gérard Depardieu. Obelix betaalde al 145 miljoen euro belastingen in zijn acteursbestaan, geeft werk aan een hofhouding van 80 personen en houdt amper 15% over op zijn arbeidsinkomen. Je zou voor minder de biezen nemen voor de fiscale plunderaars. Maar Gérard en Bernard zijn hier niet welkom. De socialisten houden niet van fiscale vluchtelingen die uit een socialistisch land komen want het is een blamage voor de heilstaat van kameraad Hollande.
De laatste 20 jaar werd door een links laks beleid onze nationaliteit in de etalage aan soldenprijzen verkwanseld. Tussen 2000 en vandaag werden zo’n 600.000 mensen genaturaliseerd door de volgmigratie van kinderen, ouders en grootouders en door twee generaal pardons. Wie een boterbriefje kon voorleggen van drie jaar verblijf, ook al was het in de gevangenis, werd automatisch onderdaan van ons Koninkrijk. De meesten zijn laaggeschoolden en kinderen, één derde heeft nooit gewerkt en houdt zijn hand omhoog in de bijstand. We hebben de derde wereld ingevoerd en hier een vierde wereld gecreëerd. Als links geen kiespubliek meer heeft dan voert ze het in. De kans is moleculair klein dat Bernard en Gerard hier bij het OCMW zullen aankloppen, maar de mieren zijn jaloers op de krekels. Afgunst is een machtig populistisch wapen. We naturaliseren voetballers, basketballers, skiërs en dito volleyballers op een paar maanden tijd. Bovendien genieten voetbal-baskethuurlingen van een gunstig fiscaal systeem en hangen de anderen aan het subsidie-infuus.
Le ridicule ne tue pas.
Welkom Gerard, Bernard en co
Jean Marie Dedecker