Archief

vrijdag 27 januari 2012

Onverantwoord vakbondsgedrag vergt tegenmaatregelen



LDD vindt de algemene staking van maandag 30 januari onverantwoord. De vakbonden geven weinig blijk van verantwoordelijkheidzin door zelfs de schuchtere en weinig structurele hervormingen van de regering Di Rupo aan te vechten. De vakbonden spelen met vuur in deze tijden van recessie. Deze staking is immers een aanslag op de concurrentiekracht van onze ondernemingen, die onze welvaartsstaat financieren. Deze onverantwoorde houding lijkt meer ingegeven door kortzichtig eigenbelang dan door het algemeen belang of dat van de volgende generaties. Het dwingt ons tot tegenmaatregelen zoals de vrijwaring van het recht op werken én een minimale dienstverlening.

De regering Di Rupo meent de begroting op orde te krijgen en de crisis te bezweren door enkele sociale en fiscale maatregelen door te voeren.

Jean-Marie Dedecker, voorzitter LDD:  “Voor Europa was de recente federale begroting een randgeval. Uit alle signalen blijkt immers dat onze economie zich op een keerpunt bevindt en de concurrentiekracht van onze bedrijven langzaam maar zeker achteruit boert. De geplande maatregelen van Di Rupo zijn in de ons omringende landen al lang genomen. Toch willen de vakbonden die terugschroeven. Ze begrijpen niet dat ze hierdoor met vuur spelen en ons sociaal systeem op termijn onderuit halen. Deze houding is onverantwoord en lijkt enkel ingegeven door eigenbelang.”

Lode Vereeck, Vlaams fractievoorzitter LDD: “Dat het gros van de publieke opinie op dit ogenblik de nationale staking afwijst, spreekt boekdelen. Het maakt duidelijk dat de vakbonden blind zijn voor de economische realiteit en niet bereid om broodnodige hervormingen te helpen doorvoeren. Dit staat in schril contrast met bvb. Duitsland, waar de noodzakelijke structurele maatregelen juist mét steun van de vakbonden zijn ingevoerd. Logisch dat onze oosterburen vandaag koploper in Europa zijn.”

Intussen hebben de vakbonden van de openbare diensten en andere sectoren hun deelname aan de nationale staking toegezegd met alle gevolgen vandien voor onze economie.

“LDD waarschuwt voor buitensporige acties zoals blokkades van ringwegen, bedrijventerreinen en havens of het inzetten van vliegende stakingsposten. Wij vinden dat de principes van de rechtstaat en dus ook het recht op arbeid gegarandeerd moeten worden. LDD is in dit verband ook bereid om elk doordacht wetgevend initiatief voor het invoeren van een minimale dienstverlening te steunen. In vergelijking met de meeste eurolanden, hinkt ons land hierin hopeloos achterop. Het is dus de hoogste tijd dat voor een initiatief dat onverantwoord gedrag van de vakbonden aan banden legt”, besluit Lode Vereeck.

dinsdag 24 januari 2012

Het Vlaams energiebedrijf

Vlaanderen heeft er een nieuwe nutteloze politieke zelfbedieningszaak bij:              “ Het Vlaams energiebedrijf ” met aan het hoofd een N.VA-er Andries Gryffroy (kabinetsmedewerker van Minister Bourgeois) omringd met politieke vazallen van elke regeringspartij.

Doel van het vehikel: subsidies uitdelen.

Wat we zelf doen, doen we beter, naar oude Waalse PS-gewoonte.

zaterdag 21 januari 2012

Griekse toestanden in Oostende.


De Schepen en de Burgemeester doen hun best om het financieel beleid te Oostende te bewieroken en u met cijfers een rad voor de ogen te draaien.

De realiteit is echter een Grieks drama.

In “De grote Klok” van december 2011 vinden we een grafiek van de schulden terug. De grafiek geeft een dalende lijn aan van de schulden in de stadsbegroting. De grafiek start echter met het cijfer van 31/12/2007, terwijl de legislatuur begon op 01/01/2007, en eindigt met het begrote cijfer van 31/12/2012, een cijfer die vooralsnog een groot vraagteken is vermist er in de begroting 2012 geen ruimte is voor financiering met eigen middelen en dat aldus elke begrotingswijzing gefinancierd moet worden met leningen. (zie schrijven van de ontvanger op 19 december 2011). De meest correcte grafiek start dus met de cijfers op 01/01/2007 met een schuld van  € 113.425.249 en eindigt op 01/01/2012 met een schuld van  € 114.233.653. We noteren dus een lichte stijging van de stadsschuld van € 808.404.

Maar daarmee is de kous niet af want ook het OCMW, het Bedrijf voor Grond en Bouwbeleid Oostende (BGB), de autonome gemeentebedrijven (AG’s) en hun dochters hebben een schuldenlast opgebouwd die finaal ten laste van de Stad Oostende vallen.

Het OCMW gaat leningen aan en betaalt de intresten via de jaarlijkse dotatie. Deze dotatie werd in 2012 voor 2 jaar bevroren op € 10.742.000. (in 1996 bedroeg de jaarlijkse dotatie € 5.775919,13, ongeveer de helft dus) Daarbovenop krijgt het OCMW nog een tussenkomst binnen de begroting, de zogenaamde “ Gemeentelijke tussenkomst in de aflossingen van leningen en leasingschulden”. Voor 2012 wordt dit begroot op € 1.252.660. Alle schulden van het OCMW worden aldus betaald door Stad Oostende en moeten bijgevolg bij de schuldenlast gerekend worden. Op 01/01/2007 bedroeg de schuld van het OCMW € 25.770.670 en op 01/01/2012 bedroeg deze € 32.496.240. Ofwel een stijging van € 6.725.570.

Wat schepen Veulemans en burgemeester Vandecasteele u ook graag verzwijgen is het feit dat het Bedrijf voor Grond en Bouwbeleid (BGB) vanaf 01/01/2013, de start van de nieuwe legislatuur, conform het Gemeentedecreet, in zijn huidige vorm niet meer kan blijven bestaan en volledig ondergebracht moet worden onder de stadsbegroting. Het is dan ook niet verkeerd om alle schulden van het Bedrijf voor Grond en Bouwbeleid als schulden van Stad Oostende te beschouwen. Het volledige cijfer van het Bedrijf voor Grond en Bouwbeleid kunnen we helaas niet geven vermist we nog niet beschikken over de jaarrekening 2010 noch over de begroting 2012, iets wat op zijn zachts gezegd, vreemd genoemd kan worden. De schuld van BGB bedroeg op 01/01/2007, € 17.259.491 en op 01/01/2011 € 56.815.797. Ook hier een stijging van de schuld van maar liefst € 39.556.306.

De schulden – leningen en leasings op meer dan 1 jaar -  die dus rechtreeks ten laste van de stadsbegroting vallen zijn deze die momenteel opgenomen zijn in de stadsbegroting, de schulden van OCMW en de schulden van het BGB. Op 01/01/2007 bedroeg deze schuld € 156.455.410 en op 01/01/2011 was dit € 205.162.101 ofwel een stijging van € 48.706.691.

En last but not least zijn er nog de Autonome gemeentebedrijven en hun dochters. Om een volledig beeld te krijgen van alle schulden van Stad Oostende moeten ook de schulden van de autonome gemeentebedrijven en hun dochters in rekening gebracht worden. In 1996 bvb waren er nog geen AG’s en had de wet op de AG’s nooit bestaan, dan waren alle projecten nu uitgevoerd door de AG’s ten laste van de stadsbegroting geweest. Dit is de realiteit. Bovendien heeft diezelfde realiteit reeds uitgewezen dat bij een faillissement van een AG, zoals recent met de vismijn, alle schulden ten laste komen van de Stad. Op de jaarrekeningen van de autonome gemeentebedrijven van AGHO,AGVO,AGSO en EOS en van hun respectievelijke dochterbedrijven (waarvan de AG’s minimum 95% van de aandelen in bezit hebben) Multitech, Oostende Trade, EVO, Pakhuizen, EKO, Sleuyter Arena noteren we een gezamenlijke schuld  van € 100.710.142. Waarvan het gros bij AGSO nl € 70.047.206 te vinden is.


De totale gezamenlijke schuld ten laste van de Stad Oostende en zijn inwoners bedraagt op vandaag € 305.872.243  of 12.338.855.695,39 oude Belgische Franken (12,3 miljard BEF)

We hebben in deze tekst al vaker verwezen naar het jaar 1996 en het cijfer van de schuld op 31/12/1996. 20 december 1996 is namelijk de datum dat Schepen Veulemans de verantwoordelijkheid van financiën kreeg. Een 6-tal maanden later op 27 juni  1997 werd Jean Vandecasteele burgemeester. Een vergelijking met 1996 geeft ons dus een beeld van het financieel beleid onder Veulemans/ Vandecasteele. Feit is dat in 1996 nog geen autonome gemeentebedrijven waren. Feit is dat de stadsschuld toen 59.150.069,90 euro bedroeg.
We beschikken helaas enkel over officieuze cijfers betreft de schulden van OCMW en BGB en hebben geen stavingstuk desbetreffend. Doch werd er ons intern meegedeeld dat de schuld van het OCMW in 1996 +/- 12 miljoen euro bedroeg en deze van het BGB +/-9 miljoen euro. Dit betekent een totale schuld op 31/12/1996 van +/-  80 miljoen euro. We stellen dus vast dat de schulden ten laste van de Stad Oostende  onder de tandem Veulemans/ Vandecasteele verviervoudigd werden tot 305 miljoen euro

TOTALE Schuld Stad Oostende 01/01/2012:Stadsbegroting + OCMW + Grond en bouwbeleid + Autonome gemeentebedrijven:
           Stad Oostende                          € 118.475.460
           OCMW                                       € 29.870.844
           Grond en Bouw beleid                € 56.815.797
           Autonome gemeentebedrijven   € 100.710.142
           TOTAAL                                    € 305.872.243

Wat kregen we in ruil voor deze stijging van 225 miljoen euro schulden:
  • Een stijging van de werkloosheid.
  • Een daling van de werkgelegenheid.
  • Stijging van de kansarmoede. ( 41% v/d bevolking leeft onder de armoedegrens)
  • Daling van de ondernemersgraad.
  • Een stijging van de braindrain.
  • Een stijging van de criminaliteit.
  • Een stijging van het onveiligheidsgevoel.
  • Een daling van de economische koopkracht.
  • Dalende cijfers luchthaven Oostende.
  • Slechtste omzetcijfer van de haven ooit.
  • Een virtueel failliet van de Kursaal.
  • Failliet shoppingcenter onder de Sleuyter Arena.
De achteruitgang van Oostende is rechtevenredig met de stijging van de schulden ervan.
In het begin verwezen we reeds naar de nota van 19 december 2011 van de lokale ontvanger Christina De Prêtre. We lezen in deze brief dat de liquide middelen van Stad Oostende op 5 januari 2012 uitgeput zullen zijn en een kaskrediet zal moeten aangegaan worden om de betaling te garanderen van de facturen van de gewone dienst en de buitengewone dienst, en dit tot de ontvangst van de volgende schijf van het gemeentefonds. Bovendien vermeldt de brief nog eens de dringende oproep om geen nieuwe investeringen te financieren met eigen middelen in 2012. De Stad Oostende heeft een liquiditeitsprobleem en kan bovendien geen enkel financiering meer doen met eigen middelen. Ze moet m.a.w. elke investering of aankoop niet voorzien in de begroting financieren met een lening. De belastingen verhogen in een verkiezingsjaar is uit den boze, vandaar schuiven ze alles door naar 2013. De cijfers en de brief van de ontvanger duiden aan dat de financiën zo erbarmelijk zijn dat de volgende coalitie verplicht zal zijn de rekening aan de burger te presenteren en de belastingen te verhogen, wil zij een beleid kunnen voeren.
Het wanbeleid van Oostende valt te vergelijken met dit van het failliete Griekenland. Maar terwijl het Grieks drama te Oostende zich voltrekt dansen Schepen Veulemans en burgemeester Vandecasteele vrolijk de Sirtaki boven de afgrond van de Oostendse schuldenput.

Jean Marie Dedecker
 

donderdag 19 januari 2012

It’s al long way to Tipperary, niet voor de BBI wel voor justitie.



Op 14 Oktober 2003 beslist de ministerraad van de regering Verhofstadt om een aantal overheidsgebouwen te verkopen en terug  te huren ( sale -and-lease-back)

Op 28 oktober 2003 (amper 2 weken later) wordt BVBA REDEBA Invest opgericht met een kapitaaltje van 20.000 euro, met als bestuurders:
  • Anne Marie Habraken.
  • Banner mobilfisc LTD, een vennootschap naar Iers recht in Chocolate Cottage Tubrid Cahir, Co Tipperary Ireland. Op hetzelfde Iers adres bevindt zich ook: Jaspers-Eyers Limited. Het beheer gebeurt door de familie Habraken-Vincken.
Op 8 december 2003 (een goede week later) koopt BVBA REDEBA zes overheidsgebouwen voor een totaal van 44,9 miljoen euro, waaronder het gerechtsgebouw (administratief centrum) van Veurne.
In een Proces-Verbaal van 6 juli 2009 verklaart de heer Yves Vanmaele, onderzoeksrechter te Veurne.
“ Tijdens één van mijn vele meetings, naar mijn herinnering begin 2007, liet dhr. Laurent Jaspers zich ontvallen dat zijn vader bevriend was met minister De Gucht en dat deze participeert met zijn vader in aankopen van openbare gebouwen, waaronder het administratief centrum te Veurne”
Het gerecht heeft de vennootschapsstructuur in Tipperary Ierland NOOIT WILLEN onderzoeken.
De Ierse soldaten zongen tijdens de Eerste Wereldoorlog het alom bekende 
“It's a long way to Tipperary”, het Belgisch gerecht dacht er kennelijk ook zo over.
Gelukkige is de BBI meer bij de pinken. Vandaag verscheen het volgende artikel in ‘De Tijd’.
Architectenfamilie Jaspers verliest strijd tegen fiscus
Onterecht geen belasting betaald op miljoenenwinst bij aankoop overheidsgebouwen.
 

Vader Michel en zoon Jean-Michel Jaspers, de toplui van M. & J-M. Jaspers-J. Eyers & Partners, het grootste architectenbureau van ons land.
In april 2009 liet de bekende architect Michel Jaspers nog optekenen dat de fiscus 'geen opmerkingen maakte' over de manier waarop hij samen met zijn drie zonen zes overheidsgebouwen kocht. 'Alles is transparant gebeurd.' Nu valt de Brusselse rechtbank van eerste aanleg wél over de constructie die de familie Jaspers opzette om geen belasting te betalen op de miljoenen euro's die ze verdiende met de aankoop. De Tijd kon het vonnis inkijken.
Toen politicus Jean-Marie Dedecker in april 2009 het verhaal bracht dat toenmalig minister Karel De Gucht en de familie Jaspers onder één hoedje hadden gespeeld om een gerechtsgebouw in Veurne te kopen, bleek zijn verhaal gaten te vertonen. De Gucht bleek niets met de transactie te maken te hebben. Van corruptie was evenmin sprake, want de gebouwen waren openbaar verkocht.
Andere elementen in Dedeckers verhaal trokken toch de aandacht van de Bijzondere Belastinginspectie. Die opende al gauw een btw-onderzoek en doorzocht de kantoren van de bedrijfsrevisor en de boekhouder (twee broers uit Limburg) die de aankoop voor de familie Jaspers hadden begeleid.
De fiscus kon zo allerlei documenten en computerbestanden inkijken. En de inspecteurs zagen naast fiscale kwesties ook aanwijzingen van fraude die ze doorspeelden aan het parket van Leuven.

CONSTRUCTIE

Tussen 2001 en 2006 verkocht de regering-Verhofstadt massaal overheidsgebouwen om de begroting op te smukken ('sale and lease back'). Ook de familie Jaspers deed in oktober 2003 een bod op zes overheidsgebouwen van Financiën en Justitie in Veurne, Boom, Brugge, Luik, Aarlen en Chimay. Prijskaartje: 44,9 miljoen euro. Goed voor een huurcontract van 18 jaar met de Belgische staat.
Het bod werd aanvaard, maar er werd een constructie opgezet. Officieel was het de pas opgerichte firma Redeba Invest die de aankoop deed. En de officiële oprichter van die firma was niet de familie Jaspers, wel de echtgenote van hun bedrijfsrevisor en de Ierse firma Banner Mobilfisc. Al een maand later, na het bod, namen de drie zonen Jaspers (architect Jean-Michel en de economen Philippe en Laurent) de aandelen van de firma over.

Ze betaalden slechts 19.800 euro voor de 198 aandelen van Redeba. Nochtans had de firma zopas zes overheidsgebouwen gekocht. Nog geen drie jaar later, op 28 juni 2006, brachten ze de aandelen voor liefst 30 miljoen euro in in de familieholding Arch-Invest. Die holding is zowel in handen van vader Jaspers als van zijn drie zonen. Het is de spilholding die het vastgoedimperium van de familie beheert.

Wat de Bijzondere Belastinginspectie niet pikt, is dat de zonen Jaspers geen cent belasting betaalden op die monsterwinst van 30 miljoen euro. Het gaat om 'meerwaarden op aandelen'. Die zijn niet belast, maar alleen als ze passen in het 'normaal beheer' van iemands privévermogen. De familie Jaspers kreeg van haar bedrijfsrevisor te horen dat de belastingvrijstelling voor hen gold. Maar de Bijzondere Belastinginspectie ziet dat anders: van een normaal beheer is hier geen sprake.
Jaspers' drie zonen kregen van de fiscus een aanmaning om 33 procent belastingen te betalen op de 9,9 miljoen euro die ze elk opstreken.

Daarop trokken de drie zonen naar de Brusselse rechtbank om de belastingaanslag aan te vechten.
Tevergeefs. Drie rechters geven de fiscus nu gelijk dat er geen sprake was van een 'normale meerwaarde'. Onder andere omdat er een fiscale constructie is opgezet, waarbij de familie Jaspers belangen had in alle betrokken vennootschappen. De familie speelde ook een actieve rol in elke fase van de operatie. Ook het korte tijdsverloop tussen de oprichting van Redeba in 2003 en de inbreng van de aandelen in de familieholding in 2006 wijzen op het abnormale karakter. Net als de wanverhouding tussen de 19.800 euro die eerst is betaald voor de aandelen en de 30 miljoen die ze later al waard waren. Volgens de rechtbank wist de familie Jaspers op voorhand dat ze zo'n enorme meerwaarde zou realiseren.

Het vonnis is een streep door de rekening van de architectenfamilie. Zeker als men weet dat er nog hoge verwijlintresten moeten worden betaald zolang de fiscus zijn geld niet krijgt. De zes overheidsgebouwen zijn ook gekocht met miljoenenleningen van de vroegere Fortis Bank en drie firma's van de familie, waaronder het bekende architectenbureau. Het enige lichtpunt is dat de rechtbank oordeelt dat er bij deze constructie geen strafbare feiten zijn gepleegd. Al betekent dat ook weer niet dat het nog lopende strafonderzoek in Leuven wordt stopgezet.

Het laat zich dus raden dat de zonen Jaspers beroep aantekenen. Voor hun advocaat Michel Maus is de slotconclusie dat de wet onduidelijk is. Welke meerwaarden op aandelen zijn belastingvrij en welke niet? 'De rechtspraak gaat alle kanten uit.
Voor de familie Jaspers is dat een zure vaststelling', zegt Maus.

dinsdag 17 januari 2012

Open brief aan mijn collega parlementsleden



Wie orakelt dat hij teveel verdient levert voor zichzelf een diploma van onbekwaamheid af.

Het parlement moet besparen. De warmtewaterkraan wordt zelfs letterlijk dichtgedraaid. Ik heb eerder de indruk dat men er het warm water heeft uitgevonden.
Wie orakelt dat hij teveel verdient levert voor zichzelf een diploma van onbekwaamheid af.

De mens is de enige diersoort die zijn eigen nest bevuilt. En onder deze biodiversiteit is de politicus met voorsprong de kampioen.
Parlementsleden hebben recht op een vol pensioen na 20 jaar dienst en zijn gedeeltelijk pensioengerechtigd vanaf hun 52ste en volledig vanaf hun 55ste.
Het pensioen bedraagt 75% van de laatste parlementaire wedde met een maximum van 5170 euro bruto na een volle loopbaan.
Twintig jaar voor ons land is geen uitzondering. In Engeland bijvoorbeeld is het net dezelfde termijn.
Kersvers fractieleider van de CD&V, Raf Terwingen, vindt dat zijn collega’s moeten behandeld worden als de magistraten die hun pensioengerelateerde loopbaan zagen verhogen van 22,5 naar 36 jaar.
Magistraten zijn vastbenoemde onschendbare togadragers.
Politici daarentegen staan in een schietkraam en zitten constant op de schopstoel. Elke loopbaan eindigt met de volgende verkiezingen.
Een jonge NVA-muts van 29 lentes, Nadia Sminate, vindt dat haar collega’s een volle 40 jaar moeten zetelen voor een vol pensioen. 
Door de nieuwe regeringsmaatregelen van Di Rupo wordt de pensioenloopbaan van de gewone burger verhoogd met 2 jaar. Voor een parlementslid wordt het dan 20 jaar extra, tienmaal meer.
Zelfkastijding als zoenoffer voor de vox populi.
Als Nadia minimum een tiental verkiezingen overleeft zal ze al een gerimpeld besje van 69 zijn om aan de volle pensioendis te mogen tafelen.
Op de circa 550 parlementsleden dat ons landje rijk is – en daar wringt het schoentje; wij zijn niet overbetaald, maar we zijn met teveel – is er amper één ouderdomsdeken die deze gezegende loopbaan van zelfopoffering van 4 decennia haalt: Herman Decroo.
Een wereldrecord als we enkele perkamenten in de socialistische heilstaten Noord-Korea en China niet meerekenen.
De Duitse ijzervreter kanselier Otto Von Bismarck voerde in 1889 het wettelijk pensioen in op 65 jaar.
De gemiddelde levensduur was rond de eeuwwisseling in 1900 amper 44,92 jaar voor mannen en 48,71 jaar voor vrouwen.
Het Bismarcksyndroom heeft nu ook de Wetstraat besmet. Bedrog van het intellect.
Voor de groenen is de welvaartsnivellering omlaag een speerpunt van hun collectivistisch ecoprogramma, nochtans… is het altijd goed even over de grens te kijken of het gras niet groener is aan de overkant.
In het kader van de populistische afgunststrategie is dat een waardige oefening.
In de politieke arena van tafelspringers is intellectuele eerlijkheid een zeldzaam goed.

Wat de hoogte van de parlementaire wedde betreft moeten we met ons riant maandloon van 6.894 euro nochtans alle buren laten voorgaan: Nederland, Frankrijk, Groot-Brittannië, Duitsland, en zelfs Italië, Oostenrijk, Ierland, Denemarken en Luxemburg.
Dus niet noodzakelijk parlementaire reuzen. Bij onze zuiderburen is de maandwedde bijvoorbeeld 7100, 56 euro en onze Noorderburen trekken naar Den Haag voor 7311,56 euro.
Het is nochtans moeilijk te vergelijken. De Franse Senatoren moeten bijvoorbeeld maar de helft van het jaar in hun assemblee zijn voor een vol jaarloon en in het woud van onkostenvergoedingen en diverse belastingsvoeten vindt een kat haar jongen niet terug. Eén ding staat vast : Absolute koplopers zijn de Italianen en de Europarlementariërs.
in Brussel of Straatsburg toucheert men een basiswedde van 7956,87 euro.
De Europese belastingsregels zijn een lachertje en een vol pensioen heb je er ook na 20 jaren verzameld, t.t.z. 3,5% van je jaarwedde tot je aan het maximum van 70% komt. Je mag er echter maar van genieten als je 63 wordt. Geen nood want daarnaast deelt Europa nog een pak riante vergoedingen (allowances) uit aan haar verkozenen.
Een gewiekst parlementslid kan op een legislatuur van 5 jaren naast zijn lucratieve wedde nog zo’n 909.960 euro aan de kant zetten volgens The Tax Payers Alliance in haar ‘Research Note 47: The Great European Rip-off” . Vergeleken bij Europese zijn de Belgische volksvertegenwoordigers armoezaaiers.
In Singapore krijgt een parlementslid een jaarloon van één miljoen dollar. Bij corruptie de galg. In Oekraïne betaalt een politicus één miljoen smeergeld voor zijn Kamerzetel en hij heeft het binnen het jaar terugverdiend met corruptie.

De kosten van een verkiezingssollicitatie voor een Kamer- of Senaatsvacature zijn fiscaal niet aftrekbaar en de terugverdientijd is onzeker.
In Europa zit je vijf jaar vastbenoemd, net zoals in onze deelstaatparlementen. In de Kamer en de Senaat zit je voortdurend op de schietstoel.
Er zijn nochtans heel wat mogelijkheden om adequaat te saneren. De Senaat kan volledig afgeschaft en de deelstaatparlementen kunnen het met heel wat minder mandatarissen stellen. In overtollige bloempotfuncties(secretaris, quaestor en consorten) kan men snoeien om te bloeien.

Over de opstapvergoedingen kan een hartig woordje gezegd worden.
Minimum één jaar (zelfs als je maar één jaar gezeteld hebt) en één extra maand per jaar na de eerste legislatuur is van het goede teveel. 
Zo kon SP-a coryfee Norbert De Batseleer verhuizen naar de NBB met een gouden handdruk van zo’n 400.000 euro. Het hart links, de portefeuille rechts.
Nochtans is het bij onze buren net zo. In Frankrijk loopt de opzegvergoeding op tot drie jaar wedde en in Nederland is het degressief (het eerste jaar 80%, het tweede 70%, enz..).
De duur van de uitkering is afhankelijk van de periode waarin de betrokkene politieke ambtsdrager is geweest.( dus niet per se als Kamerlid) Europarlementariërs zijn weerom het best gediend. Hun eerste 36.000 euro zijn ook nog tax-free.  
Anciënniteit bestaat ook al niet in het halfrond. Een besje met één jaar dienst op de teller verdient even veel als Herman met zijn 44 tropenjaren. De gemiddelde duurtijd van een parlementair mandaat is amper zeven jaar.
Veel hoge pensioenen riskeert men niet. In het Europees parlement werd er in 2008 zo’n 14,4 miljoen euro pensioen uitbetaald voor amper 5,16 miljoen bijdragen.
De pensioenkassen van de Kamer en de Senaat daarentegen zijn rijkgevulde schatkisten door de afhoudingen op de parlementaire weddes.
In een pleidooi pro domo dringt een correcte vergelijking zich op.

Wie na 20 jaar trouwe dienst als kaderlid moet opstappen bij een privébedrijf krijgt ook een royale opzegvergoeding van meer dan 20 maanden loon en in zijn rugzak een groepsverzekering voor zijn aanvullend pensioen. 
Parlementsleden zijn de kaderleden en de ministers zijn de directieleden van het politiek bedrijf.
Wie  het niet gelooft kan even de beruchte formule Claeys ter hand nemen : (0,87 x anciënniteit)+(0,06 x leeftijd)+(0,037 x loon/1000 x 106,53/ index van de maand van ontslag) – 1,45.
Het is goed in eigen hart te kijken … Wie in de privésector een kadercontract onderschrijft voor vier jaar en na één jaar ontslagen wordt, krijgt nog 36 maanden uitbetaald. Sommige voetbaltrainers zijn er schatrijk mee geworden.
Zo zijn er nog discriminaties. Wie naast zijn parlementair mandaat nog een zelfstandige activiteit beoefent om zich in te dekken tegen de ondraaglijke wispelturigheid van het politieke bestaan moet vanaf de eerste euro sociale bijdragen betalen.
Er wordt geen rekening gehouden met de gedane afdrachten op de parlementaire vergoedingen.
Appels met citroenen vergelijken is een moeilijke bezigheid, maar nog ééntje om het af te leren.
Onze voetbalmiljonairs mogen op hun 35ste hun pensioenverzekering optrekken met een gunsttaxatie van 16%.
Een modale Vlaming moet daarvoor wachten tot zijn 65ste. Een parlementslid kan zelfs geen tweede pensioenpijler of groepsverzekering afsluiten en heeft ook geen recht op stempelgeld. 

De politieke balonnetjescultuur voedt enkel het misprijzen voor het politieke ambt.
We moeten kiezen tussen parlementairen die financieel onafhankelijk kunnen acteren en daarvoor hun beroep willen opgeven met een valabel vangnet of voor ambtenaren die kunnen profiteren van ‘politiek verlof zonder wedde’ en dito apparatsjiks die kunnen terugvallen op de verzuiling voor een uitloopbaan, bij de vakbond, de mutualiteit, de oeso of het schnabbelcircuit van Dexia, Ethias enz.
Democratie en de “Freedom of Speech” hebben een prijskaartje.
Voor wie verbrand is door politieke kleur te bekennen bij een kleine partij bestaat er nog steeds een samenzweerderig Berufsverbot bij het zoeken van een nieuwe job.
Oude krokodillen zullen nu aan hun zeteltje kleven ipv plaats te ruimen voor jonge saccochen. Als het graaibeleid de fatsoensdrempel overschrijdt moet het gezond verstand de markt corrigeren. Geld en geweten zijn twee aparte sterrenstelsels.

Ik ben bereid in te leveren om te matigen in deze tijden van crisis, maar dan op basis van een gezonde arbeids- en loonanalyse.

Ik weiger echter mee te fluiten op de noten van de afgunstpartituur gecomponeerd door dirigenten van de grassprietmaatschappij en geïnspireerd door plat electoraal opportunisme.

Jean-Marie Dedecker
Voorzitter LDD -- Volksvertegenwoordiger