Deugdzaamheid is vervallen tot een hypocriete kwestie
van imago, niet van innerlijke overtuiging
“Het gaat beter met hem”, kopte Het Laatste Nieuws op
17 mei op de frontpagina. Het was de gelukkige mare van de echtgenote van Bart
De Pauw, de televisiemaker die drie maanden geleden nog een poging had
ondernomen om uit het leven te stappen. Tijd voor een media-catharsis, zou je
denken: oef, gelukkig geen zelfmoord na de karaktermoord. Bart De Pauw zette de
toon voor het halsrecht en de mediatieke achtervolgingswaanzin voor
grensoverschrijdend gedrag dat geen grenzen meer kent. De Schalkse Ruiter werd
van zijn paard gebliksemd. Zijn sms’en werden door elke pretletterbrigade
afgedrukt met bloed en sperma. Maar de gazetten van de Persgroep hadden zelf
last van een grensoverschrijdende stilte toen hun directeur Jaak Smeets doorgestuurd werd voor
grensoverschrijdend gedrag.
De mediatieke verontwaardiging is niet zelden selectief. Als
ex-voetballer Mark Overmars dickpics doorstuurt staat de viespeuk in een open
doel. Als de zaadzingende masturbeertjes Peter Van de Veire,
Sean Dhondt en Stan Van Samang in witte voetbalsokken voor ‘Eveline’ het beste
van zichzelf laten zien, zijn het slachtoffers, want het zijn de
publiekstrekkers voor onze nationale radio- en tv-zenders.
Ik wil hier nu echter geen waardeoordeel vellen. Het veinzen
van deugdzaamheid is een moral duty geworden terwijl het
lustprincipe (wat je wilt, wat je begeert…) de motor van ons handelen is. De
begrenzing ervan is de maatschappelijke uitdaging.
Deugdzaamheid is zo vervallen tot een hypocriete kwestie van
imago, niet van innerlijke overtuiging. De buitenwereld en de media roepen om
nultolerantie, bijgetreden door de apostelen van de steekvlampolitiek. Het
streven naar een perfect imago voor de buitenwereld leidt aan de binnenkant
soms tot een meedogenloos optreden tegen mensen die een fout hebben gemaakt of
zelfs gewoon maar in de media in opspraak zijn gekomen. De beoordeling van het
overschrijden van de grenzen van de deugdzaamheid tot een strafbaar feit
behoort volgens mijn bescheiden mening toe aan justitie. Het is echter een
kwalijke evolutie dat de overheid allerhande instituties en gedachtepolities in
het leven heeft geroepen en gesubsidieerd, waarbij meningen en gedragingen niet
meer met rationele elementen worden bestreden maar met morele oordelen en
veroordelingen.
Unia, het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen
(IGVM), gaf meer dan 130.000 euro belastinggeld uit om de advocaten voor de
verdediging van de slachtoffers in de zaak Bart De Pauw te betalen. Niet
alleen zonder aanbestedingsprocedure, maar ze was zelf geen partij in deze
rechtszaak. Ze werd dan ook door het parket uitgesloten als benadeelde. Hilde
Van Mieghem, rabiaat feministe, actrice, en linkse columniste voelde zich in
2017 beledigd door een schotschrift van columnist Pieter Auwaerts. Ze huilde
uit bij haar vriendin Liesbeth Stevens, adjunct-directrice bij het IGVM. Ze
stuurde haar het advocatentrio Elke Sloots, Stefan Sottiaux en Joos Roets
cadeau om op kosten van de belastingbetaler olijke Pieter voor de rechter te
slepen. Zes jaar later heeft het Hof van Beroep Pieter
vrijgesproken. Zijn advocaat kostte hem 15.000 euro aan ereloon.
Unia gedraagt zich niet alleen als poortwachter van de
moraal, maar ook als uitlokker van discriminatie. Toen een Antwerps
poetsbedrijf een Marokkaanse werknemer ontsloeg wegens ondermaats werk en
agressief gedrag raadden Unia en de vakbond hem actief aan om racisme in te
roepen als motief. Met
zijn vonnis gaf het Arbeidshof Unia een veeg uit de pan: “Het
Arbeidshof kan zich niet van de indruk ontdoen dat het racistisch karakter van
het ontslag de werknemer vooral werd aangepraat door Unia, op instignatie van…
maar dat hijzelf de houding van het bedrijf nooit als racistisch en
discriminerend heeft ervaren.”
Strategic Lawsuit Against Public Participation (SLAPP),
rechtszaken die aangespannen worden om kritische stemmen het zwijgen op te
leggen, zijn even pervers. Het grootste online gokbedrijf van ons land, De
Nationale Loterij, stortte 30 miljoen euro extra aan monopolierente in de
schatkist, op voorwaarde dat de private gokbedrijven geen publiciteit meer
mogen maken. Ze werd op haar wenken bediend door Justitieminister Vincent
Van Quickenborne die voor dat “gelegaliseerd smeergeld” een reclameverbod
uitvaardigde voor de private spelers en een monopolierecht op reclame gaf aan
de Lotto. Ik kaartte deze zwendel aan in het parlement en in twee
opiniestukken op Knack.be. Mijn parlementair medewerker
Ignace Vandewalle kroop in zijn pen voor een flitsende column op
Doorbraak.be en werd door de Lotto voor de rechter gedaagd wegens “schade
toegebracht aan de reputatie en de goede naam van de Nationale Loterij en aan
haar gedelegeerd bestuurder, kapitein Jannie Haek”. Er bestaat voor elke
specifieke verslaving een game bij de Nationale Loterij, maar wie wijst op die
hypocrisie wordt met belastinggeld voor dure advocaten monddood geprocedeerd.
Dergelijke intimiderende rechtsprocedures met overheidsgeld tegen personen met
het doel hun (parlementair) werk te beïnvloeden of te beletten zijn een
misdrijf op zich.
De vrijheid van meningsuiting komt meer en meer onder druk
te staan met geleidelijk opgelegde nieuwe beperkingen. Deze worden op juridisch
vlak doorgedrukt door moralisten uit de strenge weldenkende kringen voor
onsympathieke uitspraken, seksisme, aanzetten tot haat, beledigingen… Het is
een sluipende gevaarlijke evolutie. Zolang er geen sprake is van fysiek geweld
of het aanzetten ertoe, is mentaal kwetsen of beledigen volgens de Engelse
filosoof Stuart Mill zelfs toegestaan, volgens mij ook, maar dit zou ons hier
nu te ver leiden.
Ik ben opgevoed in een tijd dat men nog dacht dat een man
terugkeert met een roedel dode dieren als men hem in een bos stuurt, en een
vrouw met een ruiker bloemen en mandje bessen. Het kan verkeren. Ik had het
voorrecht als senator om in 2003 mee te kunnen stemmen over het homohuwelijk,
onder het motto “Elk heeft recht op zijn portie miserie en geluk, homo of
hetero”. Twintig jaar later moet je al tot een verzameling halvezolen behoren
om er nog aanstoot aan te nemen. De dwingelandij van de (trans)genderideologie
als officiële staatsleer eist echter dat je het blijkbaar niet alleen meer moet
gedogen en respecteren, maar dat je ook voor alle uitwassen en freak shows moet
applaudisseren.
De olifant in de homokamer is en blijft daarentegen de
moslimgemeenschap, die door de moralisten niet mag benoemd worden wegens
multiculturele overstretching. In
een Genkse school schopten moslimjongeren onlangs nog keet op een
regenboogfeestje, en in Molenbeek werd een regenboogpad aan een schooltje al met
zwart overschilderd, nog vooraleer de verf opgedroogd was. Op de Rainbow
Index, die aantoont hoe inclusief een land is ten opzichte van de
lgbtq+-gemeenschap, staat België op een tweede zilveren plaats. Malta pakt het
goud. Dit is een koppositie, en ver voorbij het woke Verenigd Koninkrijk dat
pas op de 17e plaats prijkt en het homodolle Nederland op een
14e stek.
Stop er dan ook mee om onze cultuur als homofoob en
racistisch te bestempelen als onderdeel van de opgefokte moralistische strijd
tegen het zogenaamd rechts gedachtegoed. Mag het allemaal wat minder hijgerig
aub?
Jean Marie Dedecker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten