Een automobilist is geen monster en de zwakke
weggebruiker is geen heilige.
Ons landje is fietsdronken. Elke eerste zondag van april
vlagt Vlaanderen massaal op haar échte Vlaams-nationale
feestdag. (11 juli is surrogaat voor historici). Dan wordt de Ronde van
Vlaanderen verreden, het sluitstuk van een resem jaarlijkse wielerbedevaarten,
in weer en wind, over berg en dal. Met gulden sporen en stalen rossen hossen ze
over de Koppenberg, de Paterberg, de Wolvenberg, de Eikenberg, de Valkenberg,
de Berg ten Houte, de Kanarieberg, de Oude Kwaremont, de Molenberg, de
Kruisberg, de Kemmelberg, de Taeyenberg… Het Vlaamse Lourdes ligt bovenop de
Muur van Geraardsbergen.
Volgens officiële provinciale verkeersmetingen passeren er
aan mijn eigen voordeur dagelijks gemiddeld 441 fietsers, in het weekend zelfs
ca 1.600 tot 2.000. Op de dag des Heren snorren pelotons hijgende
wielertoeristen voorbij, waarvan velen denken dat ze Tom Boonen zijn. Op
weekdagen zijn het meestal pedalerende gepensioneerden die, dankzij de
zegeningen van de E-bike, volop genieten in de herfst- en wintertijd van hun
bestaan. Aan mijn achterdeur zwoegen de mountainbikers zich ondertussen door
het jaagpad. Ik ben al een kwarteeuw peter van wielerclub de “Zandfretters”,
maar ben enkel nog een wieltjeszuiger met de snelheid van een zeepier.
Heerlijk.
Als het over verkeersbeleid gaat kijken we steeds naar het
Noorden, naar de fietsdolle Hollanders en naar de gedisciplineerde
Scandinaviërs. In Noorwegen gaan ze er prat op dat ze meer heroïnedoden hebben
dan verkeersslachtoffers. Mobiliteitsminister Lydia Peeters (Open VLD) wilde,
na een bezoekje aan het fietsgekke Kopenhagen, de auto zelfs zo duur maken dat
we er niet meer mee zouden kunnen rijden: “We
moeten stoppen met denken dat iedereen een eigen wagen moet hebben. (…) De
kilometerheffing komt er”. En als het van onze Vlaamse regenten
afhing, was het rijbewijs met punten al lang ingevoerd (de Walen liggen
gelukkig nog dwars).
De automobilist is al langer gedegradeerd tot de martelaar
van het Martelarenplein, en voor de bakfietser wordt nu de rode loper
uitgerold. Fietsen wordt in onze buik getrapt en steden worden brandhaarden van
autohaat. We hebben de fietser heilig verklaard, maar ook vogelvrij. Allemaal
mogen ze naast elkaar pedaleren, in omgekeerde richting in éénrichtingsstraten
rijden, en als bumper of verkeersremmer dienen in fietsstraten of op
geschilderde fietsstroken. Bij ongevallen met lichamelijke letsels wordt hij altijd
vergoed, in recht of in fout. Als hij door de modder en de bladeren de
putten in het wegdek niet meer kan zien, mag
hij van federaal mobiliteitsminister Georges Gilkinet (Ecolo) straks op de
autoweg rijden in plaats van op het fietspad. Maar met 95 overlijdens bij ongevallen met de fiets en 4 met de
E-step stierven er nog nooit zoveel fietsers op onze wegen als vorig jaar.
Onachtzaamheid en verstrooidheid van de autobestuurders
zouden daarvoor een belangrijke factor zijn. Het is echter voor elke
weggebruiker goed even in eigen hart te kijken. Voor de stepgebruikers zijn
verkeersregels hoogstens storende richtlijnen, en ze mogen hun gehuurd
hebbedingetje overal vrij laten rondslingeren na gebruik.
Bijna de helft van die slachtoffers was ouder dan 65 jaar en
vier op de tien reden elektrisch. Speedpedelecs zijn verdoken motorfietsen, en
E-bikes met een snelheidsmarge tot 25 km per uur zijn voor veel oudjes moeilijk
te berijden stalen rossen.
Een automobilist is geen monster en de zwakke weggebruiker
is geen heilige. Alleen wordt de eerste het recht van de sterkste verweten, wat
niet zelden het sterkste onrecht is. Dat de populariteit van grotere wagens een grote invloed zou
hebben op het hoge dodental werd zelfs door een onderzoek van VIAS weerlegd.
Tussen 2015 en 2020 onderzocht ons Verkeersinstituut niet minder dan 63.000
ongevallen. Er vielen 10,2 overlijdens te betreuren op 1.000
ongevallen met gewone wagens, en 10,1 met SUV’s. Dat de doorgesnoven
klimaatklevers van Tyre Extinguishers op 31 maart in Brussel de
banden van een 150-tal SUV’s lieten leeglopen heeft in feite niets te
maken met de bezorgdheid voor de veiligheid van de zwakke weggebruiker, maar
met linkse de haat tegen alles wat ons vooruitgang heeft gebracht.
Amper acht procent van alle ongevallen gebeurt op de
autosnelwegen terwijl 40% van alle kilometers op deze wegen verreden wordt.
Gewestwegen zonder fietspaden zijn grote boosdoeners. Fietsers zijn en blijven
zwakke weggebruikers. De oplossing is het aanleggen van fietspaden die volledig
afgescheiden zijn van de rijweg.
Terug van haar schoolreis naar Denemarken is onze
mobiliteitsminister Lydia Peeters bevallen van een schitterend
initiatief: het Kopenhagenplan. Voor elke euro die een
gemeente investeert in fietspaden zal de Vlaamse Regering er eentje bijleggen,
met een maximum van 150 miljoen euro. Haar voorstel is zo’n overdonderend
succes dat de Vlaamse gemeenten 2.000 km nieuwe fietspaden plannen voor een totaal
bedrag van 450 miljoen euro.
Maar terwijl de regering nieuwe fietspaden promoot houdt een
deel van de Vlaamse administratie de aanleg ervan ideologisch gecrispeerd
tegen. Niet alleen met doorgeschoten regelneverij, zoals de regel dat er elders
ter compensatie voor elke nieuwe weg een bestaande verharding moet opgebroken
worden, maar ook met dolgedraaide groene geloofsdogma’s. De plannen voor een
fietssnelweg van Oostende tot Knokke liggen bijvoorbeeld al jaren op uitvoering
te wachten. Op het traject staat er bij wijze van spreken altijd wel ergens een
beschermd treurend wilgje in de weg, springt er een groene breedsmoelkikker in
het rond of verstoort een straatlicht het nachtelijk paringsritueel van de
vleermuis. Heeft de zwerftocht van de bosmier voorrang op de veiligheid van de
fietser?
Ik vraag me soms af of er ergens diep in het Limburgse
Dilserbos, (waar de helft van ons legerkorps niet in staat was om Jürgen
Conings te lokaliseren), een reservaat bestaat waar de groene sandalen van het
Agentschap Natuur & Bos (ANB) stiekem zeldzame plantjes en diertjes kweken,
van kamsalamanders en eikelmuizen tot zonneroosjes en wolfsklauwen. Ik zou
zelfs haast gaan denken dat ze deze inheemsen dan ’s nachts loslaten of
inplanten in de omgeving van een nieuw wegentraject om de aanleg ervan te saboteren.
De burgemeester van Knokke, wijlen Leopold Lippens, noemde hen ‘de Groene
Taliban’, maar dit durf ik niet zeggen, ik heb geen adellijke titel.
Het duurt ondertussen tien tot twintig jaar om de nodige
vergunningen te verkrijgen voor de aanleg van een (fiets)weg, terwijl er
nauwelijks een jaar nodig is om ze verhard aan te stampen. De bescherming van
onze natuur beperkt zich niet tot de circa 500 beschermde natuurgebieden, maar
leidt tot draconische uitwassen tot ver buiten deze zones. AVES, de
administratieve tak van het ANB die instaat voor Adviezen, Vergunningen,
Erkenningen en Subsidies bulkt van de dogmatische starheid, maar staat boven de
wet. Een democratisch deficit van doorgeschoten vergroeningsdwang, die niet
alleen boze landbouwers treft, maar ook daden van deugdelijk ruimtelijk bestuur
en algemeen belang onmogelijk maakt. De paradox van het groene gedachtegoed.
Mobiliteitsminister Lydia Peeters wil verder ook
speedpedelecs (met een maximum snelheid tot 30 km per uur) toelaten op de
jaagpaden langs onze waterwegen. Daarnaast wil ze ook straatverlichting
installeren en ze beter onderhouden. Een lovenswaardige beslissing. Ik hoop dat
de blinde groene mollen, die vinden dat een vélocipède met een fietsketting in
optie al een ecologisch monster is, mede het licht zien.
Jean-Marie Dedecker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten