Je zou het bijna vergeten, maar op 26
mei zijn er ook Europese verkiezingen. De kieslijsten worden overal steevast
aangevoerd door nationaal afgeserveerde politici, van Kris Peeters tot Guy
Verhofstadt en Geert Bourgeois. Uit een Eurobarometer-peiling bleek dat eind
februari maar een derde van de Europeanen wist dat er verkiezingen zaten aan te
komen, en slechts 5 procent kende de exacte datum. Op het Vrijthof in Maastricht, waar
André Rieu jaarlijks dirigeert voor tienduizenden melomanen, hielden de
Europese Spitzenkandidaten hun eerste verkiezingsdebat. Het publiek bestond amper uit een
paar honderd keurige witte jongeren, allemaal dromend van een vette job aan het
Schumanplein. Topfavoriet Manfred Weber gaf zelfs verstek vanwege een
verjaardagspartijtje. Te zegezeker, want de opperste EU-Mandarijn wordt door
een coalitie van partijen op het schild gehesen, niet door het volk.
Het plebs bleef dan ook wijselijk
thuis. De Europese Unie wordt bestuurd door een legioen van overbetaalde en
belastingvrije technocraten die onder hun Brusselse stolp losgezongen zijn van
de werkelijkheid en hoogmoedig resideren in hun eigen gelijk. Ze staan onder leiding van de Duitser Martin Selmayr, van wie de
benoeming tot secretaris-generaal door verschillende europarlementsleden
omschreven is als een 'coup'. Samen met de parlementairen roepen ze
telkens om 'meer Europa' voor de oplossing van alle problemen, terwijl veel
burgers 'minder Europa' willen. Het Europees parlement is geen parlement, maar
een actiegroep voor de Verenigde Staten van Europa. Als er iemand langskomt met
wie ze kunnen debatteren leggen ze geloofsbelijdenissen af. De praatbarakken
van Brussel en Straatsburg leven immers in een federale fantasie. Het is
spannender naar een bokaal goudvissen te gluren dan naar een Tv-debat te kijken
van zelfverklaarde Europese leiders.
Tijdens de huidige aflopende
legislatuur werden er niet minder dan 5.268 nieuwe wetten en regelgevingen
opgedrongen aan hun Europese onderdanen. Supranationale instellingen trachten
de natiestaten te verdringen en te degraderen tot provincies onder het centraal
gezag van Brussel. 'De Commissie wordt wel het dagelijks bestuur van de
Europese Unie genoemd, maar daar is zij veel te groot voor', schrijft oud-EU-commissaris
Frits Bolkestein in zijn boek Bij het scheiden van de markt. Hij
vervolgt: 'Iedere lidstaat mag een commissaris benoemen. Dat zijn er nu dus 28.
Volgens mij zijn twaalf commissarissen voldoende. Er is dan ook een aantal
commissarissen die een halve dagtaak hebben of minder. Nu wil het geval dat al
die commissarissen bekend willen worden, liefst beroemd. Hoe worden zij dat ?
Door initiatieven te nemen, nodig of niet. Bijgevolg worden wij overstroomd
door Richtlijnen, mededelingen, vergezichten en wat al niet. Daarbij wordt de
subsidiariteitsregel vaak met voeten getreden...Maar het resultaat is wel
Richtlijnen over keutels, zoals betreffende de olijfolie die in restaurants
niet op een schoteltje mag worden opgediend, maar alleen in een gesloten flesje.'
Zo werd Ierland omgekocht om voor het
Verdrag van Lissabon te stemmen met de belofte dat het altijd een eigen
commissaris mag behouden. De doortocht van Marianne Thyssen als EU-commissaris
was zo onbenullig dat een roedel CD&V-coryfeeën haar in De Standaard van 4 mei
moest verdedigen omdat journalist Bart Sturtewagen haar benoeming
tot een lapmiddel voor het collectieve schuldgevoel bij haar partij had
genoemd. De CD&V had in 2014 het premierschap van de federale regering aan
Kris Peeters neus laten voorbijgaan om Thyssen in de EU op het schild te
hijsen. Een pijnlijke misrekening.
Kwakkelend economisch beleid
De euro is en blijft een slaappil
voor de mediterrane landen dat hen in staat stelt om van een dolce far
niente te dromen zonder zich te bekommeren om hun concurrentievermogen. Het
houdt niet op. Nederland en zes andere EU-landen, de Hanzeliga, staan nu bijvoorbeeld
op de rem om het eurozonebudget te verhogen met 55 miljard voor kwakkelende
economieën. Hier wordt daarover niet bericht, het gros van onze media behoren
immers tot de kritiekloze garde van de Brusselse eurolovers. Zonder de
Britten krijgen de federalisten vrij spel. Frankrijk vroeg eerst een paar
honderd miljard in plaats van 55 om het transferbeleid van Noord naar Zuid en
hun eigen kwakkelend economisch beleid te financieren.
De scheidingslijn tussen Noord- en
Zuid-Europa ligt immers op onze taalgrens. De eerste groep wil soliditeit, de
tweede solidariteit, wat in realiteit het geld van de Noorderlingen betekent.
In Italië is het niet altijd duidelijk of de subsidies bij de paupers of de
maffia terecht komen, en van de ca. 400 miljard euro steun aan de Grieken zien
we nooit nog een cent terug. In hun fantasie om een Groot Europees Rijk te
realiseren hebben federalisten zoals Juncker en roeptoeter Verhofstadt door
corruptie aangevreten landen als Roemenië en Bulgarije onvoorwaardelijk
toegelaten. De Britten sloten ooit aan bij de Europese Unie voor economische
samenwerking, maar kregen er een politieke unie met een ongebreidelde invoer
van migranten bovenop. De Brexit werd zo de te betreuren weerwraak van de deplorables,
van mensen die hun gevoel van machteloosheid omzetten in een politieke keuze,
ook al zijn de gevolgen ervan niet altijd te overzien.
Om een
cultuur van gelijke behandeling binnen de grenzen te kunnen handhaven hebben we
een ongelijke behandeling aan de grenzen nodig.
Europa stoot aan haar buitengrenzen
op haar eigen grenzen. Een grens sluit het menselijk verkeer niet af, maar
reguleert de mensenstroom. Om een cultuur van gelijke behandeling binnen de
grenzen te kunnen handhaven hebben we een ongelijke behandeling aan de grenzen
nodig. Mensenrechten zijn universeel, maar burgerrechten zijn territoriaal.
Elke gemeenschap bestaat bij de gratie van grenzen. Juist daarin hebben de
Europese Mandarijnen hopeloos gefaald. Ze belijden een beleid van doorgeschoten
solidariteit en moraliteit. Wie vragen stelt bij dit morele monopolie wordt aan
de kant gezet als nationalist en populist. Immigranten die we nu binnen onze
grenzen krijgen vertegenwoordigen niet in de eerste plaats menselijk kapitaal,
maar vooral menselijke ellende, en een grenzeloos welkom leidt niet tot een
grenzeloze bereidheid tot integratie. Elke verzorgingsstaat heeft daarom het
recht om grenzen te stellen aan het aantal nieuwkomers dat de samenleving kan
absorberen.
Het zou niet slecht zijn dat onze
Europese Mandarijnen zich even zouden verdiepen in de werken van Immanuel Kant.
Die pacifistische en kosmopolitische verlichtingsfilosoof verwachtte dat elk
hiërarchisch systeem van internationale orde een nieuwe vorm van dwingelandij
voortbrengt, en dat volkenrecht gebaseerd moet zijn op een federalisme van
vrije staten. Het wereldburgerrecht moet volgens Kant beperkt zijn tot de
voorwaarden van algemene gastvrijheid. Staten moeten open staan voor
vreemdelingen, maar hoeven zich niet te verplichten tot het recht op vrije
vestiging voor iedereen.
Ik zal alleen terug een adept worden
van de Europese religie als de Mandarijnen en Brusselse technocraten Artikel 5
van hun eigen Verdrag zullen respecteren, namelijk dat de Unie alleen op
nationaal en lokaal vlak mag optreden als zij effectiever is dan de lidstaten
zelf.
Jean Marie Dedecker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten