Ik heb een corona-indigestie. Daarom keer ik hier eventjes terug naar het begin van onze Staat van Beleg, toen de vleugelslag van een Chinese vleermuis ons plots draconisch ons kot injoeg. Nu staan we in de rij voor mondmaskers, toen werden winkelrekken vol wc-papier geplunderd alsof er naast corona ook nog een buikloopepidemie door het land woekerde. De Antwerpse politie hield een vrachtwagen tegen met 5,6 ton toiletpapier aan boord, zo maar eventjes 2.160 kg aan overgewicht. Bij het hamsteren dachten onze ophokplichtigen niet alleen aan hun mond maar blijkbaar vooral aan hun kont. Vermits men er zelfs geen mondkapjes van kan maken zitten de hamsteraars niet alleen voor jaren op een berg papier, maar ook op de blaren. In crisistijd zie je zowel solidair burgerschap als asociaal egoïsme de kop opsteken. Collectieve irrationaliteit en heldhaftigheid regeren als communicerende vaten.
Van waar komt die toiletpapierfobie? De tijd dat de blaadjes van een afgedankte telefoongids, een catalogus van 3 Suisses of van een in mootjes gescheurde krant - bungelend aan een ijzerdraadje - als een scheurkalender op afveeggebruik hingen te wachten, ligt nochtans nog maar een generatie achter ons. Eigenlijk was het een soort schuurkalender voor ongevoelige bipsen. Als kind verzamelden we daarom zelf de papieren wikkeltjes rond de appelsienen om onze tere roze billetjes proper te houden. De meeste toiletten stonden toen nog buiten: een houten plank met een gat erin, rechtstreeks boven de beerput, verborgen achter een deurtje met een uitgesneden hartje op manshoogte. Als je de kakker niet kon horen of ruiken, moest je hem toch kunnen zien. Toen was preutsheid nog een ongemak, nu een levensstijl. We hebben er wel heel wat bacteriële resistentie aan overgehouden. Het kleinste kotje had zelfs sporadisch nog tweepersoonszitjes, zodat je lekker op één plank kon keuvelen met je buurman terwijl je je darmen ontlastte.
De Romeinen zaten een paar duizend jaar geleden ook opgelijnd of in een rondje naast elkaar op de pot te keuvelen over de kleuren van hun toga's of de scherpte van hun zwaarden. Ze beëindigden hun stoelgang "hygiënisch" met een aan een stok gehechte spons die ze na gebruik in een aarden pot met zout water plaatsten, die ze dan doorschoven naar hun buurman. Toiletetiquette aan de Tiber.
Terwijl de Japanners nog hun bips afschraapten met Chuugi (dunne stokjes van verschillende lengte), de Hawaiianen met kokosnootschillen en wij met gras of bladeren als er geen beek voorbij vloeide, zaten de Chinezen al op de pot met papier in de hand. In 1393 meldde de paleisconciërge dat het jaarlijks verbruik van de keizerlijke hofhouding precies 720.000 vellen van 60 op 90 cm was. Zo summier worden de onderhoudskosten van Filips Lakense poppenkast tot op vandaag nog niet bijgehouden. Eigenlijk worden de facturen van ons Koninklijk LaLa-Land helemaal niet gecontroleerd, twee velletjes van het Rekenhof volstaan.
Je hoeft de Toilet Paper Encyclopaedia niet na te slaan om de geschiedenis van het toiletpapier te kennen, je komt al heel ver met het boekje 'Holy Shit' van Jaffe Vink. In 1857 begon Joseph Gayetty papier te maken voor het vuile (achter)werk. Hij voegde sap toe van de Aloë Vera om aambeien tegen te gaan en verkocht zijn Gayetty's Medicated Paper met watermerk aan de prijs van 50 cent voor 500 vellen. Vanaf 1879 kwamen rolletjes op de markt. Er zaten te veel houtsnippers in het papier en het was te duur zodat het gratis krantenpapier vol giftige inkt voor achterlijk kuiswerk overtollig gebruikt werd. Het duurde nog tot 1935 vooraleer er splintervrij toiletpaper op de markt kwam. Zolang leden tweederde van de mannen en vrouwen op middelbare leeftijd en ouder aan een of andere rectale aandoening.
Ondertussen vond Seth Wheeler in 1891 de eerste rol met geperforeerde velletjes toiletpapier uit, maar The Scott Paper Company uit New York begon aan haar verovering van de markt dankzij barnumreclame over hygiëne. In volle oorlogstijd, 1942, slaagde de St. Andrews Paper Mill uit Londen er in om dubbellaags toiletpapier te maken. Sedertdien schieten we met onze veegvingers minder door de velletjes. Of de rol nu naar achter of naar voor van het hangertje moet afgerold worden, blijft een dilemma. Volgens Scott achterwaarts, en volgens Wheeler voorwaarts. Het speelt echter geen rol, als je maar je handen wast na de potbeurt.
Terwijl hamsteren vandaag in onze contreien een dwaze luxe is, is het in sommige landen een overlevingsstrategie. In Venezuela, het land van de communistische dictator Maduro, kan je de grootte van de hyperinflatie afmeten aan de kostprijs van een rol toiletpapier. Je hebt er meer bankbiljetten nodig om een rol wc-papier te kopen dan er velletjes op een rolletje zitten. Je mag er je kont niet afvegen met je linkerhand zoals de Arabieren, je mag er enkel een rode vuist mee maken, het symbool van de socialistische ellende.
Amerika sloeg voor het eerst aan het hamsteren van toiletpapier toen Tv-presentator Johnny Carson op 19 december 1973 in zijn Tonight show op NBC als grap voorspelde dat er een tekort zou zijn aan toiletpapier. Gans Amerika plunderde de dag erop de rekken van Walmart en zat thuis maandenlang op een berg wc-papier.
Enkel in Japan, op de nationale ramppreventiedag van 1 september 2014, ordonneerde een regering ooit om noodverpakkingen aan toiletpapier in te slaan. Zo'n 41% van het Japanse wc-papier wordt vervaardigd in Shizuoka, een aardbevingsgevoelig gebied, en met de tsunami van 2011 in gedachten willen ze daar op alles voorbereid zijn. Bij gebrek aan toiletpaper gebruikten de onderdanen toen keukenpapier en zakdoekjes die de riolen verstopten omdat ze minder oplosbaar zijn. Op last van de topambtenaar voor papierproducten Toshiyuki Hashimoto werden noodpakketten aangemaakt zonder kartonnen rolletje, omdat platgedrukte rollen beter stapelen. Een vierkoppig Japans gezin komt met zes rolletjes per maand toe en wc-papier is vijf jaar houdbaar.
Een doorsneewesterling verbruikt 8,6 velletjes per beurt en 27 rollen per jaar. Als de aarde beeft in het Land van de Rijzende Zon, kunnen ze nog altijd op de pot. Hier konden we bij het begin van onze staat van beleg bijna figuurlijk de pot op door het dwaze gedrag van de egoïstische hamsteraars. Het is hoog tijd voor een toiletpapiercommissaris.
Je hebt ook nog de discussie tussen de "vegers" en de "wassers" met een bidet of de douche-wc met een sproeiarm en een droogblazer, uitgevonden door het Japanse Toto in 1980. Of het nu duurzamer is om je reet af te vegen met papier of je billen schoon te spoelen, daar zijn onze ecologische zeurkousen nog niet uit. Daarvoor moeten we de watervoetafdruk van een boom vergelijken met het debiet van zo'n waterstralende toiletpot. Hout is immers het onmisbaar ingrediënt in het basisrecept voor de aanmaak van papier. Wij hoeven ons geen zorgen te maken over de aanvoer, onze bossen hebben zelfs al de vermeende zure regen overleeft. Komt het groot gevaar niet van de ecologische fundi's die massaal wouden omkappen om ze als biomassa op te stoken in energiecentrales? Pas als onze bomen rechtspersoonlijkheid krijgen moeten we onze vuile billen terug schoonschrapen met potscherven, gras of hooi. Kortom, nog geen stront aan de knikker.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten