Hasan L. werd bij een vluchtpoging in Oostakker van zijn motor geschoten door juwelier Filip Moens. Het loon van het inbrekersrisico, zelfs in de rug. De Gents-Marokkaanse gangster had niet alleen juwelen geroofd en in de kassa gegraaid, maar ook de zus en de 88-jarige vader van de goudsmid geschopt, geslagen en bedreigd met een Kalasjnikov. Op hun vlucht zouden de gangsters nog 'Tirez' geroepen hebben volgens de juwelier. Eén van de twee daders kon ontkomen en zit nog ondergedoken, beschermd door de omerta van zijn misdaadfamilie die nu op haar beurt nog de juwelier bedreigt. Die laatste werd echter wel voorgeleid voor doodslag en wacht een juridische lijdensweg.
Het rechtsgevoel bij een groot deel van de bevolking zegt dat iemand die, naar aanleiding van een gewelddadige en gewapende overval, overgaat tot de gewapende verdediging van zijn handelszaak niet als een dader, maar als een slachtoffer behandeld moet worden. Volgens de onderbuik van de samenleving dient hij noch vervolgd, noch gestraft te worden, tenminste voor zover de verdediging in verhouding staat met de aard en de intensiteit van de agressie.
Er is een wezenlijk verschil tussen recht en rechtsgevoel. Daar gaapt de kloof met de burger. In bijna alle Europese landen kan je wettige verdediging (of noodweer) ook inroepen voor de bescherming van je goederen en je eigendom. In ons land niet (behalve 's nachts, dan geldt het vermoeden van wettige verdediging wel). Artikel 41 van het Nederlands Wetboek van strafrecht is daarin duidelijk: ' 1. Niet strafbaar is hij die een feit begaat, geboden door de noodzakelijke verdediging van eigen of een anders lijf, eerbaarheid of GOED tegen ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.' En ' 2. Niet strafbaar is de overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging, indien zij het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging, door de aanranding veroorzaakt.'
In Frankrijk is de Code pénal in art. 122- even affirmerend: 'N'est pas pénalement responsable la personne qui, pur interrompre l'exécution d'un crime ou d'un délit CONTRE UN BIEN..." Het Duitse Strafgesetsbuch gebiedt in § 34: ' Wer in einer gegenwärtige, nichts anders abwendbaren Gefahr für Leben, Leib, Freiheit, Ehre, EIGENTUM oder ein anderes Rechtsgut eine Tat begeht... handelt nicht rechtwidrig...' Ook in Spanje, Italië en Groot-Brittannië erkent men dit recht. Dat heeft bij onze buren niet geleid tot een escalatie en excessen van geweld. Integendeel. Bij onze Noorderburen zijn de gevangenissen halfleeg en in België is er een nijpend plaatsgebrek voor criminelen in onze overvolle opbergtehuizen.
De Nederlandse strafwetspecialist en professor Patrick Van der Meij bevestigde jaren geleden al dat hun artikel 41 geen license to kill is en niet leidde tot Far West-toestanden maar tot meer rechtszekerheid: 'De middelen die een juwelier gebruikt moeten dezelfde zijn als die van de dader. De zwerver die ongewapend een appel pikt mag alleen ongewapend bestreden worden, en daarmee bedoelt de wet niet het ziekenhuis in geslagen. Anderzijds is het natuurlijk ook zo dat als overvallers machinegeweren bij zich dragen, onze winkeliers met deze vuurkracht mogen beantwoorden.' Er mag geen wanverhouding zijn tussen het verweer en de ernst van de aanval, en het proportionaliteitsbeginsel geldt zowel voor de aard van de goederen als voor de graad van het geweld.
Filip Moens is nu overgeleverd aan de goodwill van de rechter die al of niet kan beslissen of art.71 van ons Strafwetboek door de verdediging kan ingeroepen worden om noodweerexces te verrechtvaardigen. Dit artikel vermeldt letterlijk dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn daden behalve de krankzinnige en diegene die gedwongen wordt door een macht die hij niet kan weerstaan. Bewijs maar dat je krankzinnig bent, met alle gevolgen vandien of dat je willoos overgeleverd was aan morele dwang.
Indien we aan art.416 van ons Strafwetboek, net zoals in onze buurlanden, zouden toevoegen dat 'er geen misdrijf is wanneer de overschrijding van de grenzen van ogenblikkelijke noodzaak van wettige verdediging het onmiddellijk gevolg is van een hevige gemoedsbeweging, vrees of verwarring, door de aanranding' wordt de rechtszekerheid van het slachtoffer vergroot. Van het principe 'het mag niet, tenzij' naar 'het mag wel, tenzij'.
In april 2006 hield de Stemmenkampioen een enquête met de vraag of men zijn bezittingen gewapenderhand mocht verdedigen. 57,13% van haar testpanel was voor, 34,39% tegen, 7,17% was onbeslist en 1,31% gaf geen antwoord. Van de kiezers voor het Vlaams Belang waren 83% voor, bij de VLD 51% en bij de CD&V (toen nog in kartel met N-VA) was de balans net in evenwicht. Van de socialistische kiezers was een derde voor en van de groenen 17%. De hoogstopgeleiden haalden de 'laagste' wapenscore, maar niettemin was 51% van hen nog voorstander. Dat het Vlaams Belang nu een petitie opgezet heeft ten gunste van de juwelier hoeft dus niet te verbazen. Politieke recuperatie ter linker- en ter rechterzijde behoort tot de instant-politiek. Eenmaal de publieke verontwaardiging weggeëbd gaat men dan steevast weer over tot de orde van de dag.
Moraalspecialisten, samen met academische en juridische punthoofden schreeuwen dura lex sed lex, en vinden dat je eerst aan de overvaller moet vragen of hij een ongelukkige jeugd heeft gehad vooraleer je zelf de trekker mag overhalen. Mediageile letseladvocaten en togatuig zien zelfs brood in een schadevergoeding voor de neergeschoten crimineel.
Door de multiculturalisering en de internationalisering van de misdaad is ons strafwetboek al lang aan een herijking toe. Even het geheugen opfrissen. De Aalsterse goudsmid Carlo De Wolf werd jarenlang vervolgd omdat hij - in de 17 seconden dat de vijfde overval bij hem duurde - het wapenkaliber van de gangsters Ovtchenikov en Kivistiek niet kon taxeren. Na de zoveelste ramkraak schoot de Harelbeekse juwelier Wouter Tyberghien een vluchtende Poolse gangster dood. Hij werd schuldig bevonden aan 'verschoonbare doodslag', moest de gerechtskosten betalen evenals een morele schadevergoeding aan de ouders van de dode gangster. Anderen gingen door een juridische en financiële hel: juwelier Marc Brouckaert uit Antwerpen, juwelenhandel Vercammen uit Heist-op-den-Berg, vader en zoon Moortgat uit Lebbeke voor het vuren op een Roemeense inbrekersbende, Manuel Scheldeman uit Kortrijk voor het schieten op drie Servische gangsters... De criminele hitparade is sedertdien alleen maar driester geworden, van ramkraken tot tigerkidnappings. Elke overval is een onteigening van een levenswerk. Elke juwelenwinkel is beveiligd als Fort Knox en financieel moeilijk verzekerbaar.
Meer dan een decennium na de geruchtmakende 'juweliersprocessen' liggen er nog altijd wetsvoorstellen over het wijzigen van de wet op wettige zelfverdediging onder het stof te verjaren op de schappen van het parlement (zelfs nog eentje van mijzelf, nog daterend van 11 december 2003, en eentje van Stefaan De Clerck d.d. 10 februari 2004). Telkens er zich een nieuw drama voordoet zoals nu in Oostakker steekt de collectieve verontwaardiging de kop op. De honden blaffen en de karavaan trekt voorbij.
Oog om oog, tand om tand verblindt het verstand, maar recht op veiligheid is een mensenrecht. Ik heb instinctief sympathie voor die sakkerse Oostakkerse goudsmid. Als men op mijn linkerwang slaat gaat mijn rechtervuist immers ook omhoog... Of omgekeerd, en wie iets doet aan de minste der mijnen. 'Justice is a fine thing, but not when it does more to harm the victim than the wrongdoer.' Dat schreef de Britse Ellis Peters. Een wijze dame.
Jean-Marie Dedecker
Geen opmerkingen:
Een reactie posten