Archief

zaterdag 16 juni 2018

'Trumps beleid is als zijn handtekening, een koortsbulletin'

Donald Trump heeft een handelsoorlog uitgekozen voor een krachtmeting. Maar het land dat nog het meest schade zou kunnen ondervinden van zo'n handelsoorlog is de VS zelf, meent Jean-Marie Dedecker.

De Amerikaanse president Donald Trump schiet met woorden en wetten zoals een cowboy met zijn colt, los uit de heup. High Noon en O.K.Corral in Washington. De Amerikaanse president gaat nu 10 procent importtaksen heffen op aluminium en 25 procent op staal. Hij dreigt er mee de invoertaks op Europese wagens te verhogen terwijl het nu al 2,5 procent bedraagt op personenwagens en 25 procent op vrachtwagens. Eigen auto's eerst. Losse flodders van een economische nitwit?


Dat de Amerikanen massaal kiezen voor Duitse en Japanse wagens heeft meer te maken met de minderwaardige kwaliteit van hun eigen benzine slurpende hoestbuien op vier wielen dan met protectionisme. BMW produceerde in haar megafabriek in South Carolina vorig jaar 371.000 wagens, 16.000 meer dan er in Amerika verkocht werden, en voert er dus ook uit vanuit de VS. De Duitsers exporteerden voor 23 miljard dollar aan auto's naar de VS in 2016. De Europese mandarijnen doen verontwaardigd maar heffen ook 10 procent op auto's die over de grote plas geassembleerd zijn. De EU is eigenlijk zelf een grote boosdoener. Volgens het Duitse IFO-instituut is het gemiddelde invoertarief voor Amerikaanse goederen in Europa 5,2 procent en voor Europese goederen naar de VS maar 3,5 procent. Nog even ter herinnering: toen de Canadezen met het CETA-verdrag rundvlees mochten invoeren in de EU ging Waals minister-president Paul Magnette op zijn achterste poten staan. Global Trade Alert, een denktank in Londen die door de Wereldhandelsorganisatie WTO in 2008 werd opgericht, heeft berekend dat sinds de crisis al bijna tienduizend nieuwe handelsbelemmeringen zijn opgeworpen door de G20-landen. Dat is drie keer meer dan het aantal liberaliseringsmaatregelen.
Trumps handtekening is als een kort koortsbulletin, een seismografische doorslag van zijn vulkanisch karakter met een punt op het eind, in de buurt van de nucleaire knop. De machtspolitieke logica in de symboliek van een pen. De afrekening van Barack Obama's beleid belandt telkens met een paar pennenstreken op de vuilnisbelt van de geschiedenis.
Nochtans was Obama ook niet vrij van protectionistische zonden. Terwijl de kredietcrisis haar hoogtepunt bereikte, de beurskoersen kelderden en de economie van de westerse landen ineen kromp, ondertekende hij in 2009 de American and Reinvestment Act. Deze wet bepaalde dat voor de door de overheid gefinancierde projecten alleen staal uit de VS of van Nafta-partner Canada mocht worden gebruikt, terwijl hij op de G20-top van april 2009 in Londen nog opriep om niet de historische fout van het protectionisme te herhalen zoals in 1930. Dat de kredietcrisis van 2008 niet meteen leidde tot America First, Japan First of de EU First was te danken aan de vrees voor een herhaling van de Grote Depressie. Na 10 jaar is die vrees nu blijkbaar weggeëbd.
Obama verwees naar de beruchte Smoot-Hawleywet uit 1930 waarbij de VS importaksen invoerde op een 900-tal goederen uit andere landen. Zo'n 1.028 Amerikaanse economen hadden president Herbert Hoover met een petitie verzocht om de wet niet te ondertekenen. Thomas Lamont, een partner van het machtige bankiershuis JP Morgan, zei dat hij de president op zijn knieën had gesmeekt om zijn veto uit te spreken over de wet omdat deze zou leiden tot een golf van wereldwijd nationalisme. Hoover luisterde niet. Niemand weet of Smoot-Hawley de crisis van de jaren dertig verergerde of zelfs veroorzaakte. Het nationalisme brak angstaanjagend door met Duitsland en Italië als excessen. Er kwamen tegenmaatregelen, waardoor de wereldhandel implodeerde en de werkloosheid explodeerde. Het zou twee decennia en een wereldoorlog duren vooraleer de gevolgen van de Smoot-Hawleywet volledig ongedaan waren gemaakt. De congresleden Willis Hawley en Reed Smoot gingen als Frankenstein en Dracula van de wereldeconomie de geschiedenis in. Bij Trump was het nu zijn economische adviseur en gewezen topbankier van Goldman Sachs die in de rol van Thomas Lamont als een kanarie floot in de protectionistische koolmijn van Trump. Hij werd doorgestuurd, net als T-Rex Tillerson. De gewezen CEO van Exxon-Mobile en minister van Buitenlandse Zaken werd vervangen Mike Pompeo, een bonkige houwdegen uit Kansas.
Trump speelt krijgertje met iedereen. Het handelstekort van de Amerikanen tegenover China is in de eerste plaats te wijten aan het gebrekkige concurrentievermogen van de Amerikaanse bedrijven zelf. Amerikaanse consumenten profiteren al jarenlang van goedkope producten uit China. China is een concurrent voor de economische en politieke wereldhegemonie die al een eeuw lang door Washington gedicteerd wordt. Daar heeft de narcist Trump het moeilijk mee en heeft een handelsoorlog uitgekozen voor een krachtmeting. Een gevaarlijk spel van opbod en vergelding om de tegenstander te doen onderhandelen en tot toegevingen te dwingen. Zuid-Korea is al gezwicht, de Chinezen niet. Op bezoek in Peking moest de Amerikaanse minister van economische zaken Wilbur Ross al bakzeil halen toen het Chinese telecommunicatiebedrijf ZTE dreigde over kop te gaan door Amerikaanse sancties, omdat het telefoons had verkocht aan Noord-Korea en Iran. Trump krijgt bij Kim Jung-un echter niets klaar zonder druk van China. Of zou het zijn omdat een Chinees staatsbedrijf 500 miljoen dollar investeert in een Indonesisch recreatiecomplex waarin Trumps familiebedrijf ook aandelen heeft? Of omdat dochter Ivanka Trump ook over patenten beschikt in China. Diplomatie is meestal cynisch verdoken zelfbelang. En als China miljarden invoertaksen gaat heffen op Amerikaanse landbouwproducten, treft ze het kiespubliek van Trump recht in het hart.
Als hij bij meerdere landen handelsconcessies weet af te dwingen, maakt Trump goede sier bij zijn achterban in functie van de Congresverkiezingen in november. Trump is een snake oil verkoper. Voor hem gaat het om de perceptie. Indruk maken op het Heartland America van werkloze staalarbeiders en radeloze koolputters. In 1971 verhoogde toenmalig Amerikaans president Richard Nixon alle importtarieven met 10 procent en ging het jaar daarop op pingpongdiplomatie naar China. Hij werd glansrijk herkozen. Trump verhoogt de invoertaksen en gaat op winterspelendiplomatie naar Noord-Korea. In Europa daarentegen staan twijfel en relativering centraal. De EU haalt nu een waterpistool boven in de hoop dat Trump zichzelf in zijn voet schiet. Amerikaanse bourbon, pindakaas, jeansbroeken en zieltogende Harley Davidsonmotoren dreigen op de Europese bon te gaan als tegenmaatregel. Even infantiel als de boycot van Moskou met peren uit Sint-Truiden. Een bullebak moet je een muilpeer verkopen. Met een ruggengraat van staal en een pistool in je holster bereik je meer bij een primaat als Trump dan met losse flodders. Vraag het maar aan Kim Jung-un. Er is immers een land dat nog het meest schade zou kunnen ondervinden van een handelsoorlog, namelijk de VS zelf. Apple, Google, Facebook, General Electric, Amazon, Uber, Boeing, Coca-Cola, Pepsi, Netflix en Co. kunnen alleen bestaan bij de gratie van de rest van de wereld. Een handelsonderzoek van ING berekende dat de economie in de VS met 0,4 procent zou afremmen als men de handelstarieven met 10 procent optrekt (Peter de Waard - Volkskrant 06/03/2018).
Schieten is beter dan je over te geven, zeker bij een cowboy die denkt dat de rest van de wereld Indianen zijn. Trump is een geföhnde New-Yorker uit de vastgoedwereld met een ongewassen bek die er van uitgaat dat je met dreigen de beste deals afdwingt. Als je maar over de sterkste wapens beschikt, dan zijn argumenten bijkomstig. "We win, they loose". Wie zei ook weer dat onder druk iedereen naar je pijpen danst en alles vloeibaar wordt ? Maar onder druk kan alles ook ontploffen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten